Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 15-03-2024

BETUWE

betekenis & definitie

Betuuw, Betauw en Betue, en in oude Brieven van ‘t Jaar 1188 Batua genaamd, waardoor aangeduid word, een Eiland tusschen de Rivieren de Rhijn, Waal en Lek, Ook verstaat men ’er een voornaam deel van ‘t Oud Batavia door. Men zie wat op dat Art. daarvan gezegd is.

Eigenlijk is dit het Zuiderdeel van Gelderland. beginnende aan de Schenkeschans, en wel daar de Rhijn gedeeld word in Rhijn en Waal, zig uitstrekkende tot aan de Steden Thiel en Bommel, schoon de Rhijn voortijds veel grooter en sterker van loop was. De geheele Betuwe, zo als men ze thans beschouwt, was reeds vroeg verdeeld in de Over- en Neder-Betuwe. De Over Betuwe, van gemelde Schenkeschans af, nederwaards gaande, springt ook over den Rhijn, en bevat in zig Wageningen; wordende deeze twee deelen door den Nieuwen Dijk gescheiden, loopende dwars door; van daar neemt de Neder Betuwe haaren aanvang.

De grond van het eerstgenoemde deel is, bijzonderlijk in het najaar, of als de Rhijn den zoom der Dijken afgeworpen heeft, bovenmaate vochtig en kleijig, waardoor de wegen voor de reizenden aldaar zeer moeijelijk, en bij aanhoudenden regen, bijna onbruikbaar zijn. Bijna even eens is het gesteld met het gedeelte van Maas en Waal in de Neder-Bemwe, en omtrent de Thieler- en Bommeler-waard, daar men de meeste drift van ‘t water heeft; waardoor menigmaal, bij natte jaaren, het Land voor de Beesten, en ter bezaaijinge, onbruikbaar word. Bij gebrek van Watermolens, leiden de bewooners dier landstreek het water van hunne Landen af, en lossen het in gegraavene gruppels; dan ligtlijk bezeft men, dat de Landen daardoor veel verminderen.

Gelderland word, zo als bekend is, verdeeld in vier Kwartieren, als het Nijmeegsch, Roermontsch, Zutphensch en Arnhemsch kwartier, anders de Veluwe genaamd. Het kwartier van Nijmeegen wordt ook onderscheiden in Over-Betuwe, Maas en Waal; Neder-Betuwe, Thieler- en Bommeler-waard; hebbende ieder deezer verdeelingen haare Dorpen, die wij alle op hunne bijzondere Art. melden zullen.

De geheele Betuwe leed veel in den Spaanschen Oorlog, en bijzonderlijk door de Spanjaarden, die zig in Gelder onthielden. Om allen overlast daarvan te ontgaan, begaven de Betuwers zig onder brandschatting van hun. Ja reeds vroeger, en wel in de oorlogen der Utrechtsche Bisschoppen, vielen die van ‘t Sticht menigmaal in de Betuwe, en veroorzaakten groote schade; waarvan men een voorbeeld vindt in den togt Van Bisschop HENDRIK VAN BEIJEREN, in het Jaar 1527, die bijna alles door roof en brand verwoestte, en met den buit naar Wijk te rug keerde.

De geleerde VOSSIUS noemt de Over-Betuwe, Batavia Superior. In het Ampt hiervan telt men vijf Panderampten: Elst, Valburg, Heteren, Bommel en Herwen, en agt Heerlijkheden, als: Hemmen, Pannerden, Halhuizen, Indoornik, Homoet, Loenen, Wolferen en Praast of Meinerswijk. Het Ampt van Neder-Betuwe vervat de volgende Kerspels en Heerlijkheden: Hien, Dodenweerd, Oghten, Eghteld, Ravenswai, Rijswijk, Maurik, Ek, Ingen, Ommeren, Kesteren, Op-Heusden, Avezaat, Zoelen, Yzendoorn, Lijnden en de kalven Marsch.



Zie RAIJ, Woordenboek. VAN LEEUWEN, Bat., fol. 110. PONTANUS, I. Deel, fol. 11 en 12. VOSSIUS, Jaarboeken, I. Boek, en al het geene op het Art. BATAVIA, hier toe betrekkelijk, gezegd is.

< >