PHILIPS, GRAAF van LALAING. Naa menigmaalen voorspoedig geslaagd te zijn, namen de zaaken der Spanjaarden een zeer ongunstigen keer in de Nederlanden, in den Jaare 1576.
Prins WILLEM DE I, beter Staats- dan Krijgsman, en altoos op zijne luimen leggende, om den vijand, door list en handeling, eenen kans af te zien, nam ook deeze gelegenheid te baate. Aan de Staaten van verscheiden Gewesten zondt hij Brieven, waar in hij hen vermaande, zich tegen de Spanjaarden te vereenigen, en de vrijheid te verwerven, welke nu, door de verdeeldheid der onderdrukkeren, voor de deur stondt; met nevensgaande aanbieding van zijnen dienst en den bijstand der Staaten van Holland en Zeeland. Overtuigd van de noodzaaklijkheid der medewerkende hulpe van ’s Lands Edelen, zondt zijne Doorluchtigheid, onder andere Nederlandsche Grooten, een Brief van soortgelijken inhoud aan den Graave VAN LALAING. Een man van veel aanziens en gezags moet deeze geweest zijn; zo als niet onduidelijk blijkt uit het gedrag der Staaten te Brussel, toen zij hem, in zo gevaarlijke tijden, benoemden tot Stedehouder van den Hertog VAN AARSCHOT, wien ’t opperbeleid van zaaken van Oorlog was opgedraagen. Zedert nam de Graaf deel in een Verbond van Vereeniging tusschen de Algemeens Staaten, in den Jaare 1577 te Brussel geslooten. Uit den inhoud en bedoelinge daar van kan men over ’s Mans inzigten een oordeel vellen. Men verbond zich daar mede, den Roomschen Godsdienst te zuilen voorstaan, en, behoudens behoorlijke gehoorzaamheid aan den Koning, de Spanjaards met derzelver Aanhang te zullen verdrijven: alles, tot herstellinge van rust en welvaart, en tot behoudenisse der Voorregten en loflijke gewoonten. De Staaten, nog in ’t zelfde jaar een Leger verzameld hebbende, droegen aan den Graave VAN LALAING het Opperbevel over het Voetvolk op. Ook benoemden ze hem, naaderhand, tot Afgevaardigde om in onderhandeling te treeden met den Hertog VAN ANJOU, die den Staaten zijne hulp hadt aangebooden. Niet lang, nogthans, genoot de Staatsgezinde Aanhang de hulp van LALAING. Omgezet door zijnen broeder, den Heer VAN MONTIGNI, en andere Edelen, verliet hij de Voorstanders der Vrijheid, en verzoende zich met den Koning, in den Jaare 1579. Indien het verhaal van zommigen geloof verdiene, zou hij op eene zonderlinge wijze aan zijn einde zijn gekoomen. Het houdt in, dat hij, kort naa zijnen afval, door een hoefslag van zijn eigen paerd getroffen, dus jammerlijk zijne dagen eindigde.
Zie BOR en HOOFT.