Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 24-11-2022

HAGEN, STEVEN VAN DER

betekenis & definitie

STEVEN VAN DER HAGEN, DEEZE Vermaarde Vlootvoogd was een der eerste grondleggeren van den Vaart der Nederlanderen op de Oost-Indiën. Reeds zo vroeg, als in den Jaare 1603, en dus kort naa de oprichting der Maatschappije, zeilde hij uit Texel, met eene Vloot van twaalf Schepen, die, aan uitrustinge, ruim tweeëntwintig Tonnen Gouds gekost hadden. Gelukkig bereikte hij, met deeze Vloot, in ’t volgende Jaar, de rivier van Goa, op de Kust van Koremandel, en liet aldaar het anker vallen, op den afstand van eene Mijl van de plaatze, alwaar de Portugeezen een Kasteel hadden.

Doch deeze waren te wel gewapend en op hunne hoede, om aldaar, met uitzigt op een gelukkigen uitslag, iets te kunnen onderneemen. Diensvolgens wendde VAN DER HAGEN DEN STEven na Cananer. Doch ook hier wierdt niets uitgevoerd. De Koning van ’t Gewest verboodt den Portugeezen, uit hun Kasteel, op de Hollanders te schieten, en deedt deezen waarschuwen, dat hij een vriend der eerstgenoemden was, en hun raaden, indien zij insgelijks zijne vriendschap zogten, van daar te vertrekken. Hierom zeilde hij na Calicuta alwaar, door de zijnen, een Portugeesch Vaartuig veroverd wierdt. Intusschen hadt de Samorin of Keizer van Malabar, thans met de Portugeezen in Oorlog, de komst van eene Nederlandsche Vloot, in die vaarwateren, niet vernomen, of hij zondt eenige Afgevaardigden aan VAN DER HAGEN, MET VERzoek om een mondgesprek, en om over een Verbond met de Portugeezen, hunnen gemeenen vijand, in onderhandering te mogen treeden. Zulk eene gunstige aanbieding mogt hij niet van de hand wijzen.

Het voorgeslagen Verbond wierdt spoedig geslooten, tot wederzijdsch genoegen: waarnaa onze Vlootvloogd zijne reize na Cochin vervolgde. Zijns ondanks moest hij hier een vetten buit ongemoeid laaten. Hij zag verscheiden Portugeesche Schepen voor anker leggen, doch durfde niet na binnen loopen, uit vreeze voor de ondiepten, om welke aan te wijzen en te mijden, hier geen Loots was te bekoomen. Hierom keerde hij zich na de Baai van Amboina, of Ambon, en zette er eenig volk aan land, met oogmerk om op een Portugeesch Kasleel, welk aldaar lag, eenen kans te waagen. Op de vraage des Slotvoogds, aan VAN DER HAGEN, WAT DE Hollanders in den zin hadden tegen een Kasteel, welks bewaaring hem, door den Koning van Spanje, was toevertrouwd, gaf deeze tot antwoord, dat hij, in naame en op last van Prinse MAURITS VAN ORANJE, HEM HETzelve kwam afhandig maaken. Deeze koenheid vervulde den Spanjaard met schrik, en deedt hem straks de sterkte overgeeven.

VAN DER HAGEN NAM ’ER bezit van, en gaf aan zeshonderd Portugeezen vrijheid, om het Eiland te verlaaten. Zesenveertig huisgezinnen, verkiezende aldaar te blijven, verworven daartoe verlof van den Overwinnaar, en deeden hem den Eed van getrouwheid. Aldus wierden de Nederlanders eigenaars van ’t aanzienlijk Eiland Amboina. VAN DER HAGEN KWAM, Eerlang, in de Vaderlandsche Havens, binnen, met eene Vloot van rijkgelaadene Schepen,

< >