natuurlijke zoon van FLORIS DEN V baarde groote vreeze aan Koning EDUARD; vermoedende die Vorst, dat FLORIS hem tot elfgenaam verklaaren zou. Doch hier van was geen het minste bewijs: schoon het waar is, dat WITTE van zijnen vader teder bemind, en ook met de Heerlijkheid Haamstede werd begiftigd.
Hij was een dapper en strijdbaar man. In den twist van Holland met WOLFERT VAN BORSSELEN, om deszelfs slegt gedrag omtrent Graaf JAN gehouden, en geduurende het beleg van Dordregt, in het |aar 1299, werd WITTE VAN HAAMSTEDE, tegen zijnen wil en dank, op het Huis te Putten gelegd, waar van wij de uitkomst, elders op de Art. ALAUD en BORSSELEN, gemeld hebben. Meer eest behaalde hij, onder het bestier van Graaf JAN DEN Il, in het Jaar 1300, hij bevond zig toen binnen Zierikzee, met JAN, Graave van Oostervant. WITTS beval, dat men den Zeeuwen niet moest beletten scheep te gaan; welk bevel nagekoomen zijnde, werden hunne Sloten aangetast en afgebrand, gantsch Schouwen, Walcheren en Zuidbeveland aan Graaf JAN DEN II onderworpen, en daarenboven ’s Graaven vijanden uit Bergen op den Zoom verdreeven. In het Jaar 1304 verdiende hij met regt den eernaam van REDDER VAN HOLLAND, ’t welk, door de Brabanders en Vlamingen, bijna geheel overweldigt was. WITTE VAN HAAMSTEDE, die zig altoos bij Jonker WILLEM gehouden had, was, kort na dat de Vlaamsche Vloot van Zierikzee verdreven was, met een enkel Schip, in Zee gedoken, om te verneemen naar het gedrag van GUY VAN VLAANDEREN in Holland. Doch de Maas niet durvende binnen loopen, was hij Noordwaards aan, langs de Hollandsche kust, voortgezeild, tot aan Zandvoort, Hier stapte hij aan Land, en vernam, spoedig, hoe deerlijk het gesteld was. Men berigtte hem, dat de meeste Steden Vlaamsche. Bezetting hadden ingenoomen, en dat men Haarlem en Kennemerland, daaglijks, aan boord was, om zig insgelijks aan den nieuwen Heer te onderwerpen. Met verontwaardiging aangedaan, over de lafheid der Hollanders, spreekt hij hier op eenen ieder, die het nog met den regten Heer, Graaf JAN, hield, een hart in ’t lijf; begeeft zig voorts, in allerijl, binnen Haarlem, alwaar hij met open armen ontfangen, en hem, straks daar op, het bewind der Regeering in handen werd gesteld. Na eenen ieder verzekerd te hebben, van Jonker WILLEM gezonden te zijn, om het Land van de Vlaamsche overheersching te verlossen, zond hij brieven aan alle de Hollandsche Steden af, dezelve aanmoedigende, om zig tegen de Vlamingen te verzetten. De meeste Steden ontvingen zijne brieven met vreugde, en omhelsden zijnen voorslag. Binnen twee dagen ontfing hij, van alle kanten, een toestemmend antwoord: en daar op wapenden zig alle de Poorters tegen de Vlamingen.
Delft was de eerste Stad, die dezelve verdreef, daar na volgden Leiden, Gouda, Delfland en Vlaardingen. Te Schiedam hielpen de vrouwen de Vlamingen doodslaan. ’t Slot te Schoonhoven Werd, door Jonker WILLEM en WITTE VAN HAAMSTEDEN, belegerd en gewonnen. Zedert kreeg de laatsten den naam van de geessel der Vlamingen, die, kort daar op , genoodzaakt waren naar huis te keeren. Met groot verlies verlieten ze, eerst Holland, en daar na Zeeland. Men vind aangetekend, dat hij drie zoonen heeft nagelaaten, doch niet, wie zijne vrouw geweest, of wanneer hij overleden is.
Zie MELIS STOKE, in JAN DE II.