Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-07-2022

GOLTZ of GOLTZIUS, HUBERT

betekenis & definitie

De groote roem, dien LAMBERT LOMBARDUS, door zijne uitmuntenheid in de Schilderkonst verkreegen heeft, als hebbende een nieuwe en betere manier, dan de oude, gevonden, deed denzelven veele leerlingen verkrijgen. Onder deezen was HUBERT GOLTZ, of GOLTZIUS, gebooren te Venlo, doch herkomstig van Wurtsburg, daar zijne voorouders gebooren waren.

Bij den gemelden LOMBARDUS zag en kopieerde GOLTZIUS verscheiden dingen naar de Antieken, zo wel Roomschen als anderen, die van de oude Franken in Duitschland na gebleeven waren, en welken in hem een ijver en lust verwekten, om met behulp van zijne geleerde belezenheid , de Roomsche Oudheden te onderzoeken, waar in hij zeer ervaaren geworden is, en door de handleiding van den Heer van WATERVLIET heerlijke zeldzaamheden voortgebragt heeft.Geduurende twaalf Jaaren hield hij zig onledig met het bijeenzamelen der penningen, pronkende met de afbeeldzels der Roomsche Keizeren, welken hij door een zeker Schilder van Kortrijk, geheeten JOOST GIETLEUGEN, een welgeleerd en vernuftig man, wiens levenswijs geenzints dien bijnaam verdiende, deed tekenen en in hout snijden, en die hij, op verscheiden gronden gedrukt, in een groot boek uitgegeeven heeft. Dat werk, waar aan GOLTZIUS veel arbeid besteed had, en ’t geen de borstbeelden van alle de Keizers bevatte, van JULIUS CAESAR af tot KAREL DEN V en FERDINAND, met inlassing van eenige ledige ronden voor de troniën der Keizeren, van wien geene gedenkpenningen te vinden zijn, had hij met zwaars kosten in verscheiden Taalen te Brugge in Vlaanderen, zijne woonplaats, op zijne eigene Drukkerij doen drukken, die van zeer fraaie letters voorzien was, of schoon hij geen open winkel hield. Behalven dat boek heeft hij verscheidene anderen uitgegeeven, die bij de geleerden in agting en aanzien zijn: als in den Jaare 1563 een werk in ’t Latijn, ten tijtel voerende Cajus Julius Caesar, of de Historie der Roomsche Keizeren, uit gedenkpenningen opgemaakt, en met het leven van JULIUS CAESAR verrijkt; welk werk hij den Keizer FERDINAND opdroeg.

Ook gaf hij in den Jaare 1566 een ander werk, in de evengenoemde Taale, in ’t ligt, genaamd Fasti, vervattende de overheeringen en Feestvieringen der oude Romeinen, van de grondlegging van Rome tot den dood van AUGUSTUS; alles met gedenkpenningen eigenhandig door hem gesneden en met uitleggingen verrijkt: ’t geen hij den Roomschen Raad of Senaat opdroeg, die hem, in rlen Jaare 1567, in erkentenisse van zijne voortrefiijkheid en geleerdheid, op het Kapitolium bij een bezegelden brief, wiens afschrift in zijn zedert uitgegeeven werk, Caesar Augustus betijteld, gevonden word, tot een Edel Roomsch Burger verklaarde. Het laatstgenoemde werk, in twee boeken verdeeld, waar in de levensbijzonderheden van CAESAR AUGUSTUS in de Latijnsche Taaie beschreeven zijn, gaf hij uit in den Jaare 1574, en verrijkte het met plaaten der gedenkpenningen en hunne reversen of tegenzijden. In hiet jaar 1576 gaf hij in het ligt een Latijnsch werk, onder den tijtel van Sicilia en Magna Graecia, of de Historie van de Steden en volken van Groot Griekenland, met Grieksche gedenkpenningen en hunne Beschrijvingen.

De reeds gemelde en meer andere werken, door GOLTZIUS beschreeven, en die allen in groote boekdoelen kostbaar en met fraaie letteren gedrukt zijn, strekken ten getuigen van zijnen vlijt en kundigheid, en doen de gedagtenis der voortreflijke oudheid van het Roomsche Keizerrijk, herleeven.

Ofschoon ik van zijne Penseelwerken weinig te verhaalen weet, is mij nogthans bekend, dat hij verscheiden dingen, onder anderen te Antwerpen, ten tijde van het Feest der Orde van het Gulden Viies, voor de Oosterlingen geschilderd heeft. Voorts was GOLZIUS stout in het onderneemen en kloek in het uitvoeren.

Zijne eerste huisvrouw was de zuster van de laatste huisvrouw van PIETER KOEK VAN AALST, bij welke hij eenige kinderen teelde, welke hij Romeinsche naamen deed geeven, als MARCELLUS, JULIUS en dergelijken. Staande dat huwelijk vertrok hij naar Rome, buiten weten van zijne Egtgenoote, die meende, dat hij zig naar Keulen begeeven had. Ten tijde als hij te Brugge woonde, schepte hij veel vermaak en uitspanning in de Sermoenen van zekeren graauwen Monnik, geheeten BROER KORNELIS; en deeze Sermoenen zijn (zo gezegd word,) door hem beschreeven en gedrukt; ook heeft hij dien Monnik op een panneel in olieverf genoegzaam van vooren geportretteerd, en hoe wel uit het geheugen, zeer wel getroffen, met al zulk een verstoord wezen, als hij zettede, wanneer men hem met schimpdigten en schotschriften te vooren had getergd. Dat Portret, ’t welk, zo veel de kunst betreft, wel behandeld was, heb ik gezien en in handen gehad.

Zijne huisvrouw overleeden zijnde, begaf hij zig in een tweede huwelijk met eene vrouw van geen te goed gerugte; tot smerte van zijne kinderen en vrienden, en tot zijne eigene onrust, schade en schande, gelijk meer aan wijze en verstandige mannen wedervaren is, die te veel vertrouwen stellende op zig zelven, de ongestadigheid van sommige vrouwen gemeend hebben door de reden te zullen konnen matigen, de ingekankerde kwaade gewoonte door goed onderwijs te verbeteren, en de bedorven zeden te hervormen,

GOLTZIUS, die een zeer statig man was en veel oordeel bezat, was bij grooten en geleerden in geen gering aanzien. Aan ANTONIO MORO, een zijner penningwerken, zeer fraai gebonden, geschonken hebbende, zeide deeze, dat geschenk niet dan met zijne kunst te willen erkennen, en deed hem eens en andermaal ’s morgens komen, om hem te portretreeren, doch weder, na hem telkens een ontbijt voorgezet te hebben, vertrekken, tot de derde reis toe, wanneer hij hem binnen een uur, of immers een zeer korten tijd, ongemeen fraai en welgelijkend afmaalde; want hij ondertusschen zig het regte wezen van GOLTZIUs in het geheugen geprent had. Naar dat Portret, ’t welk nog te Brugge berust, is dat gesneeden, ’t welk voor een zijner werken geplaatst is. Gelijk zijne boeken met verscheiden Latijnsche lofdigten vereerd zijn, is ook op dat Portret door eene Engelsche Gezant het volgend bijschrift gemaakt :

In effigiem HUBERT GOLTZII, ab Antonio Moro expressam,

Daniëlis Rogerii Angli Epigramma:

GOLTZIUM arte parem pingendi cernis Apelli,

Sculpendique parem
, culte Lysippe, tibi:

Notitia imperii Graji pariterque Latini

Varroni fimilem
, Pausaniaeque simul.

Puntdigt van DANIEL ROGER, Engelschman, op het afbeeldzel

van HUBERT GOLTZ, door ANTONIUS MORUS:



Dit's
GOLTZ, wiens kundigheid der Grieksche en Roomsche Rijken

Voor geen PAUSANIAS of VARRO hoeft te of wijken ,

Voor wien in Snijkunst zelfs LYSIPPUS onder doet,

Voor wien in Schilderkunde APELLES zwigten moet.

HUBERT GOLTZ, overleed te Brugge, in of omtrent het Jaar 1583.

Zie VAN MANDER, Leven der Konstschilders, I. Deel, bl. 260-265.

< >