Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-07-2022

GIESSEN, GHIESSEN of GIJZEN

betekenis & definitie

eene Ambagtsheerlijkheid en Dorp, in 't Land van Altena, tusschen Neder-Andel en Rijswijk; het bevat 604 morgens en 406 roeden Lands, en 51 huizen. Het Dorp legt een uur gaans van Woudrichem, aan en binnen den Maasdijk, die aldaar veele Uiterwaarden of Voorland heeft.

De legging is alleraangenaamst. De Kerk is oud en van middelbaare grootte , met een spitzen toren. De Gemeente aldaar heeft een eigen Leeraar. De Jaarmarkt, die ’er eertijds plagt gehouden te worden, is vernietigd.

Het Slot der Heeren van Giessen is afgebroken, zonder dat men weet bij welke gelegenheid.GIESSEN, was wel eer eene der Heerlijkheden, en een gedeelte der uitgebreide eigendommen der Heeren VAN BREDERODE, in Zuidholland, en bepaaldelijk in de Alblasserwaard. Men wil dat dezelve aldaar zo uitgestrekt waren, dat de Heer VAN BREDERODE, van Noordeloos af tot Dordregt toe, op zijn eigen goed kon gaan. Dit heeft sommigen aanleiding gegeeven om te denken, dat de Heerlijkheid Brederode hier in het bijzonder moet gezogt worden, en wel met uitzondering van die goederen, welke dit Geslagt in Kennemerland heeft bezeeten. Maar het is veel waarschijnlijker, dat de goederen, in Zuidholland en in Kennemerland geleegen, gezamentlijk de Heerlijkheid Brederode hebben uitgemaakt.

Dit zegt ook JOHANNES A LEIDIS, wanneer hij van de gifte gewaagt, welke Graaf ARNOUD, aan zijnen zoon SIGFRIED deed, waar in de goederen, aan het Water de Giessen geleegen, en die in Kennemerland, beiden gemeld worden. Van dit Water hadden de Landen van Giessen hunnen naam. Van ouds waren dezelve minder verdeeld dan tegenwoordig, nu zij bestaan in diie onderscheidene Heerlijkheden: Giessen, Ouderkerk, Giessendam en Giessen-Nieuwkerk.

< >