was de zoon van Keizer VALERIANUS, die het bewind in handen kreeg, na dat zijn vader, in een slag tegen SAPOR, Koning der Persen, gevangen genoomen was. Dan deeze, verzoopen in alle wellusten, was tot alles, behalven tot de Regeering, bekwaam; waar door dan ook, het eene wingewest voor en het ander na, hem ontwrongen werd; .waar van hij, egter, altoos de tijdingen al spottende aanhoorde. Zijn vader ontslagen en naar het Oosten getrokken zijnde, ondernam GALLIENUS, de Gallische volkeren, die langs den Rhijn woonden, en waar onder de Batavieren ook moeten gesteld worden, voor de aanvallen der Overrhijnsche Germaanen te beveiligen. In persoon omtrent den Rhijn gekoomen zijnde, was het hem bijkans gelukt, den Germaanen den overtogt, met geweld, te beletten. Dan alzo hij zijne magt te klein bevond, was hij genoodzaakt, met eenen hunner Koningen een verbond aan te gaan; anderen verdreef hij door bedreigingen. Maar na dat POSTHUMUS toe Keizer uitgeroepen was, verliep al zijn gezag. GALLIENUS de tijding vernoomen hebbende, dat deeze door gantsch Gallie erkend was, dreef hij daar mede al lachende de spot: zeggende; kan de staat zonder de Artribatische rokken (taga) niet staande blijven ? Hij bragt wel een Leger tegen POSTHUMUS te velde; doch deeze werd, door de Galliërs, die toen reeds meester van het Eiland der Batavieren waren, trouwlijk bij gestaan. En, egter, verweerde hij zig, tot dat hem, door LOLLIANUS, de voet geligt werd, in liet Jaar 374.
Zie TACITUS en anderen.