Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 19-04-2022

FAVOLIUS, HUGO

betekenis & definitie

Zijn vader, FRANCISCUS genaamd, was geboortig van Pisa, in Italië; doch zijne moeder in Zeeland. HUGO, tot jaaren gekoomen zijnde, oefende de Geneeskunde te Antwerpen, en was te gelijk een dichter, die in ’t maaken van Heldenversen niet ongelukkig slaagde. Zijne gedrukte werken zijn vijf in getal, die tusschen het Jaar 1563 en 1584. in ’t licht kwamen. Hij was een groot vriend van FRANCISCUS SONNIUS, Bisschop van Antwerpen, in welke Stad hij ook overleed, den 10 Augustus, in het Jaar 1585, in den ouderdom van ruim 61 Jaaren. Toen hij op zijn uiterste lag maakte hij op zig zelven dit ouderstaande Grafschrift:



Artis Apollineae cultura insignis & usu,


Phoebai cultor carminis atque lijra;

Pisano genitore satus, genitrice Zelanda ,

Hugo Favoliae sollicitudo domus:

Aetatis bis sex anno post lustra fecundo

Conditur hoc tumulo, spiritus astra tenent.

Men leest nog heden dit Grafschrift, met zijnen sterftijd daar onder, in de Kapelle van de Kerk der H. Maagd.

Dat deeze FAVOLIUS geen gering dichter geweest is, blijkt uit het getuigenis van J. VAN BROEKHUIZEN, een bevoegd rechter, om iemands waarde te schatten: dus luiden zijne woorden, in zijne aanmerkingen op PROPERTIUS: HUGO FAVOLIUS, Poëta non proletarius, quem virum miror fame esse tam obscurae, etiam apud nostrates, qui propius nosse debebant.

REIGERSBERG, Chronijk; LA RUE, Geletterd Zeeland, bl. 57, enz.

< >