Hij was een der Staatsleden, welke, in het Jaar 1722, als Gecommitteerden van wegen de Heeren Staaten van Holland, met en benevens de Heeren KAREL FILIPS VAN DORP, WILLEM BUYS en H. DAAY, naar Utrecht en Overijssel gezonden werden, om, ware het mooglijk, te beletten, dat de Prins van Oranje, WILLEM DE IV, in Gelderland, tot Stadhouder verkooren werd; en, daartegen, te bewerken, dat de
toenmalige Regeeringssorm, buiten het Stradhouderschap, zo wel in die Provintie, als in Holland, Zeelanda, Utrecht, ea Overijssel. gehandhaafd werd. Doch deeze bezending, zo als uit de Geschiedenissen van dien tijd, bekend is liep vruchteloos af, dewijl die van Gelderland, met hun voorgenoomen oogmerk, doorgingen.
Vaderl. Historie, Bed XVIII, bl. 244, enz.