Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 06-03-2022

EVERSDYK, CORNELIS FRANSZ

betekenis & definitie

afkomstig uit het bovengemelde Zeeuwsche Geslacht van EVERSDYK, zo wel van Vaders als Moeders zijde, werd gebooren den 20 Maij 1586. Tot mannelijke Jaaren gekoomen, was hij, veele Jaaren, lid der Regeering, in zijne geboortestad Goes, en werd, wegens dezelve, gedeputeerd in de Rekenkamer van Zeeland, op den 15 Maart ,van het Jaar 1635.

Hij bekleedde dit ampt tot aan zijnen dood, die voorviel te Middelburg, den 19 December van het Jaar 1666.’s Mans uitgegeevene Schriften, over het Wijnroeijen, Tafelen van de Wanmaate; van de Pachttafelen en meer anderen , geeven duidelijke bewijzen, dat hij een groot Rekenmeester was. Daarenboven was hij zeer ervaaren jn de Landmeet- en Starrekunde. In de Zeeuwsche Kronijken van BOXHOORN en SMALLEGANGE, vind men eene door hem opgestelde naauwkeurige Lijst, van de grootte van Zeeland,getrokken uit ’s Lands authentijke Rekeningen van den honderdsten penning over het Jaar 1541; waar bij gevoegd zijn alle de Polders, welke, sedert dien tijd, tot aan het Jaar 1643 ingeslooten, van nieuws zijn ingedijkt.

’s Mans afbeelding, konstig geschilderd door zijnen Neef WILLM EVERSDYK, is naderhand, door den vermaarden J. HOUBRAKEN, in het koper gebragt, waarondermen dit zes regelig vers van P. DE LA RUE leest:

Dit agtbaar wezen, naar het leven juist gelijk,

Weleer gemaald, door het Penseel van Eversdyk,

Nu door Houbrakens hand zo keurelijk van trekken

In ’t koper hier gebragt, vertoont ons het gelaat

Van Zeelands Archimeed', wiens werk zijn stadt, zijn staet

Ten oorbaar was, en steeds tot nut en eer zal strekken.

< >