Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 06-03-2022

ESSENIUS, ANDREAS

betekenis & definitie

gebooren te Bommel, in de maand Februarij 1608. De beginzels van de Grieksche en Latijnsche Taalen aldaar geleerd hebbende, zonden hem zijne Ouders naar Utrecht, onder opzigt van den Rector AEMILIUS.

Vervolgens tot de Hooge Schoole bevorderd zijnde , en het onderwijs genoten hebbende van A. SENGUERDIS, van de beide SCHOTANUSSEN en van G. VOETIUS, werd hij, in het Jaar 1639, onder het getal der proponenten aangenomen, en in 1640, met PAULUS VOET tot Doclor in de Philosophie gepromoveerd. In het volgende Jaar werd hij Predikant te Nederlangenbroek, en, in 1645, Doctor in de Godgeleerdheids In den Jaare 1651 tot Predikant, te Utrecht, en kort daar na tot Hoogleeraar in de Godgeleerdheid aldaar beroepen zijnde, bekleedde hij dit Ampt tot aan zijnen dood, die voorviel den 18 Maij 1677. Hij had tot Vrouwe gehad LUCIA SPRUYT. Van hem zijn nog verscheiden werken in wezen.Beschrijving van Bommel, bl 137.

< >