Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 06-03-2022

ESPINOI, PRINS

betekenis & definitie

geduurende de Spaansche beroerten een der vermaardste Veldheeren, en wiens gemalin geen mindere dapperheid betoonde. De Prins voerde, in het Jaar 1581, als Gouverneur het bevel binnen Doornik. Van daar trok hij uit, ter bemagtiginge van Sint Gillain, ’t welk hem ook gelukte, hoewel de Waalen, kort daarna, zig van de Stad weder meester maakten.

PARMA, de tijding bekoomen hebbende van den uittogt van ESPINOI, met zijne Franschen , begaf zig derwaards, en sloeg , op den eerden van de maand October, het beleg voor Doornik. De Prinses, die, in het afzijn van haareen Gemaal, het bevel aanvaard had, verdedigde de Stad manlijk, en stond zo lang, tot dat zij een schoot in den arm ontving, allen gevaar, met grooten moed en bekwaamheid, door, tot op den 29 van de maand November,wanneer zij gedwongen werd, de Stad, op eerlijke voorwaarden, overtegeeven. Maar het zal wel der moeite waardig zijn, dit beleg omstandiger te verhaalen; te meer, om dat men de dappere verdedigster van Doornik hier uit beter zal leeren kennen, dan uit een TREURSPEL, voor eenige Jaaren, onderden tijtel MARIA VAN LALAIN, in ’t licht gegeeven.De Heer VAN ESTREEL, Stedehouder van ESPINOI, dit moet Vooraf gezegd worden, deed niets buiten weeten en toestemming van de Prinses MARIA VAN LALAIN, wier dapperheid hem volkoomen bekend was. Doch, wat baatte de dapperheid, daar de bezetting te zwak was, om den overgang te konnen verhoeden, doordien de Prins VAN ESPINOI, met al wat hij bij een had kunnen brengen, zig bij den Prins van Oranje gevoegd had? Het eenigè, dat MARIA en ESTREEL te stade kwam, was, dat de Ingezetenen, meest Protestanten, en dus verbitterd tegen de Spanjaarden , het gebrek van Soldaaten vergoedden. Uit wantrouwen, hadden zij alle hunne Roomsche medeburgers de wapenen ontnomen, en zig dus tot wederstand bereid. Het Leger , waarmede PARMA de Stad omsingeld had, was ook niet talrijk; maar gegronde hoop hebbende, hetzelve, eerlang, versterkt te zien , bevlijtigde hij zig intusschen, de Stad, meer en meer, te naderen, en zijne schans in order te brengen. De belegerden deeden, intusschen, al wat van ervaarene Krijgsknechten kon gevorderd worden. Met hun geschut deeden zij den vijand alle mooglijke afbreuk. Door de Prinses werden zij hiertoe gestadig aangemoedigd; vermaanende den eenen, biddende den anderen om getrouw te zijn; zomtijds met bedreiging van straffe , en dan weder met beloften van vergelding: zij verzuimde niets, ’t geen van nut zijn kon.

PARMA het zig tot schande achtende, voor eene vrouw te moeten wijken, betrachte niet alleen den pltigt van Hoofdman, maar zelfs dien van Soldaat, hij zette zijne naderingen met grooten ijver voort; de ver afgelegene zocht hij met de naaste posten te vereenigen. En, in de daad, het gelukte hem, de loopgraaven, binnen weinige dagen, zo verre voort te zetten, dat de Batterijen van dienst konden zijn. Alle deeze, met grof geschut beplant, werden gebruikt, om het geschut der belegerden ten onbruik te maaken. Dewijl de grActe n der Stad droog waren, gaven zij den vijand te beter gelegendbeid om de muuren te naderen, en dezelve,door ondergraying , te doen nederstorten. Verre van daar dat dit den belegerden den moed zou benomen hebben, arbeidden zij, integendeel, nacht en dag , aan ‘t herstellen van dezelve, daar het grootste gevaar was. PARMA naderde, inmiddels, zo verre, dat hij, na eene groote opening gemaakt te hebben, besloot tot den storm. Gelijk de Spanjaarden, met grooten moed, zig daar toe vaardig maakten, zo deeden ook de belegerden van binnen hun best, om hun wel te ontvangen. Men werd handgemeen; ea het is bijkans ongelooflijk, wat al bloed 'er geplengd werd. Van wederzijde sneuvelden ’er veelen , en wel van de aanzienlijksten. Menigmaalen scheen de overwinning, nu deezen , dan geenen te zullen toevallen. De Prinses van ESPINO betoonde eene verwonderenswaardige stoutmoedigheid, en muntte boven allen uit, in het hevigst van den strijd. Ter plaatze, daar het meeste gevaar was, zig begeeven hebbende , zeide zij : „Verschijn ik hier zelve niet? vertoon ik hier niet, in mijn persoon, dien van mijn Gemaal? Ik staa hier, niet minder bereid dan hij, om den dood te verachten en het Vaderland dienst te doen, gelijk wij alle schuldig zijn; laaten wij dan, vroome Krijgsgezel len, besluiten, eerder het leeven dan de plaats te verlaaten; laaten wij niet schroomen, de plaats te bewaaren, zo als wij tot hier toe gedaan hebben. De vijand zal eindelijk moeten wijken; en deeze overwinning zal ons van meer volgende verzekeren”.

Door eenen meer dan mannenmoed, stemden haare daaden met haare woorden overeen. Zig in het heetst van het gevegt begeeven hebbende, bekwam zij eene wonde in den arm; en, echter, liet zij niet na, de haaren aantemoedigen; waardoor dan, eindelijk, de Spaanschen, met groot verlies, moesten wijken. Behalven veele andere aanzienlijke mannen, waren, aan de zijde des vijands, gesneuveld, de Graaf VAN BUQUOY; de Heer van GLAJON, en de Heer VAN BOURS; de Markgraaf van VARRABON; JOHANNES BAPTISTA DEL MONTE; de Heer VAN MONTIGNY en de Baron BIGLY waren zwaar gewond.

De Hertog van ALENSON, in Engeland, berigt van de belegering bekoomen hebbende, liet niet na, den belegerden hoop van ontzet te geeven. ORANJE en ESPINOI deeden het zelfde; maar dit alles agterblijvende, deed zulks den moed dier dappere verdedigers verflaauwen. De Vorst en de Stedehouder deeden al wat zij konden, om dïe hoop levendig te houden. Den Engelschen Kolonel PRESTON gelukte het, eenige dagen na den storm, door geweld, met eenig volk, door het Leger, in de Stad te koomen; dit deed den moed wederom wakker worden. Maar toen men in de Stad berigt kreeg, dat men nergens, van de aankomst van Franschen, hoorde gewagen, en dat in de Nederlanden geen toestel tot het ontzet gemaakt werd; toen begon de hoop en de moed te gelijk te vervallen. Het gebrek in de Stad was groot; het volk, ’t welk soldij trok, weinig in getal; en het gemeene volk niet zo talrijk , dat het aan alle noodwendigheden voldoen kon. Van de dappersten waren veelen gesneuveld. Groot wat ook het gebrek aan veele noodwendigheden.

In tegenoverstelling hier van, was het Leger der vijanden merklijk versterkt. PARMA, nog meerder magt te gemoet ziende, vernieuwde, van alle zijden, zijne poogingen, om de Stad te overmeesteren. Met dit alles hadden veelen van binnen moeds genoeg, om de Stad tot den laatsten droppel bloed te verdedigen. Maar de twist, die, van binnen, door de Roomschgezinden, verwekt werd, was oorzaak, dat men besloot, met den vijand in onderhandeling te treeden. MARIA VAN LALAIN was vermaagschapt aan de voornaamsten van het Koninklijk Leger, bijzonder aan den Markgraaf RUBAAS. Door deezen bewerkte zij, dat zij de Stad zoude overgeeven, op voorwaarden, zo eerlijk als met mooglijkheid konden bedongen worden: deeze waren de voornaamste.

„ Dat de Stad eene volkomene vergiffenis van den Koning zou ontvangen; dat de Ingezetenen zig weder onder de schuldige gehoorzaamheid van de Kerk en van den Koning zouden begeeven; dat zij, die zig tot de Roomsche Kerk niet wilden begeeven, met hunne goederen, mogten vertrekken, waar het hun goed dagt; dat de Krijgslieden, met hunne wapenen, reistuig en vliegende vaandels, zouden uittrekken; dat de plondering der Stad zou worden afgekocht, voor tweemaal honderd duizend guldens; en, eindelijk, dat „ de Prinses van ESPINANOL, zonder eenige verhinderin, met alle haare goederen en gezin, zoude mogen gaan, waar het haar behaagde”.

Op deeze voorwaarden , ging Doornik over , op den 29 van de maand November. De Prinses werd, bij haaren uittogt, met zulken geroep en gejuich in het Koninklijk Leger ontvangen, dat zij ’er niet als eene onverwonnene, maar als over Winnaares scheen door te trekken. ESPINOI bleef, niet tegengaande dit onheil, getrouw aan ORANJE; hij bevond zig, met dien Prins , in het Jaar 1582, nabij Gend, in een allergrootst gevaar. Bijna onder de muuren dier Stad, zaten die beide Prinsen, om het gevegt tegen de Waalen te aansfchouwen. Naauwlijks vier roe en van hun beiden af, velde een kogel een Soldaat zodanig , dat hij ter neder viel; het welk hun deed te rugge treeden; hebbende, echter, het genoegen van PARMA te zien aftrekken. Ter gedachtenisse van de dappere verdediging van Doornik , door MARIA LALAIN werd een legpenning geslaagen, dien men, bij VAN LOON vindt afgebeeld. Ter vergeldinge van de beweezene diensten aan den Staat, door den Prins VAN ESPINOI, werd, bij het sluiten van ’t bestand met Spanje, gezorgt, dat zijne goederen aan zijne kinderen geleverd werden, en wel voornamelijk aan zijne dogter, die met den Hertog VAN SULLY getrouwd was.

Zie BENTIVOGLIO, VAN LOON en WAGENAAR.

< >