Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 06-03-2022

ESONSTAD

betekenis & definitie

in de Provintie Friesland, eene oude Stad, volgens zommigen, gebouwd door den Hertog ODIBALD, die aan de regeering kwam, in het Jaar 355. Voorheen, wil men, zou zij den naam van Warden gevoerd hebben.

Door de rampen, welke deze Stad ondergaan heeft', is ze geheel verdelgd, en zijn beide naamen in het vergeetboek geraakt.WINSEMIUS getuigt, dat ze gelegen heeft, tusfthen de Lauwere en het Dokkummer Diep, op het Noordeinde van Dokkenburg. Kort na het Jaar 800, vertoonden zig aldaar twee niet zeer groote Walvisschen; de eene vervolgde den anderen, met zulk eene snelheid en persing van water, dat de afloop van hetzelve hen op het drooge liet zitten. De grootste was 38, en de kleinste 29 voeten lang. In dat zelfde Jaar, trof Friesland een geweldige watervloed, daar Esonstad, 35 huizen door verloor, en de Kerk te Minnersga nederstortte. In het Jaar 808 , op den 20 Julij, kwamen de Noormannen de Lauwers op, overvielen deze Stad, en verdelgden haar geheel en al, op 24 Huizen na. Om dit te wreeken, vielen die van Staveren in Jutland en Dememarken, en keerden van daar, met een grooten buit belaaden. Nog na het Jaar 900, werd Esonstad eene magtige Stad genaamd. Zedert, echter, is zij, door de zee, geheel weg gespoeld.

WINSEMIUS, Chronijk van Friesland, fol. 37 en 86.

MONTANUS en GUICIARDYN, fol. 179.

SCHOTANUS, Chronijk van Friesland, fol. 78.

< >