Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 06-03-2022

ERIK, HERTOG VAN BRUNSWIJK

betekenis & definitie

was, geduurende de Nederlandsche beroerten, zeer vermaard. Allereerst ontmoet men hem in den barugten Veldslag van [i]St.

Quintijn[/i], in het Jaar 1557, waar bij de Franschen de nederlaag bekwamen. De overwinning, die aldaar behaald werd, word inzonderdeid toegeschreeven, aan den moed en het beleid van den Graave van Egmond. De Constabel van Franrijk werd zelfs daarbij gevangen genomen; hij en de Marschalk de St. ANDRE vielen in handen van Hertog ERIK, die hen naar Brunswijk voerde. Koning FILIPS, die deeze beiden gaarne in zijne mag tzag, sloot, in het volgende Jaar, met den Hertog, een verdrag, om hun aan hem overteleeveren, tegen een losgeld van honderd en twaalf duizend ponden, van veertig grooten. Voor een derde gedeelte van deeze somme , verpandde FILIPS aan ERIK het Slot en de Heerlijkheid van Woerden. Dit streedt met.de voorregten van Woerden: want vrouw MARGREET had, in het Jaar 1346, en Hertog FILIPS van Bourgondien, in het Jaar 1425, beloofd, getekend en bezwooren, die Heerlijkheid, nimmer te zuilen verzetten, verkoopen of vervreemden: zo als blijken kan uit de Handy. van Oudewater, bl. 279, en bij MATTHEUS de Noblitate, pag. 200. Toen, in het Jaar 1566, Koning FILIPS,, met geweld , de Inquisitie in de Nederlanden wilde invoeren, ontstond ’er een gerugt, dat Hertog ERIK, als Pandheer, in’t Graafschap Kleef, op ’s Konings naam, Krijgsvolk verzamelde, waarmede hij, zo als gezegd werd, voor had , de Inquisitie en ’s Konings wil te ondersteunen. De werving op ’s Konings naam was zeker; doch de Landvoogdes , om de gemoederen niet meer te ontrusten, beweerde, dat FILIPS ’er geenen last toe gegeeven had; ook schreef zil eenen zeer ernstigen brief aan den Hertog, waar bij zij hem beval, zig niet meer van den naam des Konings te bedienen. De Hertog staakte hierop de werving voor eenigen tijd, doch hervatte dezelve naderhand.Te Woerden, alwaar zig veele Lutherschen onthielden, wien de Hertog niet ongenoegen scheen, zijnde hij, zo als naderhand gebleeken is, de Augsburgsche Confesfie toegedaan, waren veele beroerten ontstaan. De Wethouderschap had ’er de beelden uit de Kerk doen neemen. De Hertog, toen de beroerte gestild was, zondt aan de Magistraat dier Stad eenen brief, waar bij de Pastoor gelast werd, zijnèn dienst weder te aanvaarden; ’t welk hij echter niet nakwam. De Hertog,schoon Lutherschgezind, bediende zig van die beweeging, om bezetting en krijgsbehoeften op het Slot te brengen. In het Jaar 1567, wierp hij mede volk in Vianen en Ameide, nadat hij drie vaandels, onder HUGTEBROEK, NYVELD en RENESSE , geslagen hadt, die getragt hadden, de schans aan de vaart te bemagtigen. Na dat, in het Jaar 1572,Woerden, voor den Prins van Oranje, of liever, voor de Staaten verzekerd was, door beleid van Jonker ADRIAAN VAN SWIETEN, werd, in het verdrag, bij overgave geschied, bepaald, „ dat het regt aldaar zou gehandhaaft worden, op gelijken voet, als sedert eenigen tijd, aldaar gevolgd was buiten benadeeling van den Pandheer, wiens Rentmeester zijns Heeren inkomsten vrij en onbelet zou mogen komen ontvangen”.

De Hertog bleef getrouw de zijde van FILIPS aankleeven, en bragt de zaaken der Staaten groot nadeel toe. In het Jaar 1574, eischte hij, bij eenen brief, gedagtekend den 7 van de maand Junij , Hoorn en Enkhuizen op; doch dit was van geen gevolg. Tot aan zijnen dood toe, die voorviel op den 17 November van het Jaar 1584, was het FILIPS, door verloop zijner zaaken, onmooglijk geweest, het Pandschap te lossen; en dus bleeven Woerden, en andere goederen, die hij in de Nederlanden bezat, in zijne magt. Bij Testament had hij dezelve gemaakt aan zijnen natuurlijken zoon , WILLEM VAN BRUNSWYK, en deszelfs zuster, KHATARINA. Deeze insgelijks overleeden zijnde, verzogt JULIUS , Hertog van Brunswijk, dat de Staaten het ogzigt over de Heerlijkheid van Woerden, en over de Liesveldsche en andere goederen hier te Lande, ten behoeve van de regt hebbenden, wilden blijven behouden: zij deeden het, tot op den dood van Hertog JULIUS , die voorviel den 2 van de maand Maij 1589. Detzelfs zoon en opvolger, Hertog HENRIK JULIUS, begeerde toen, dat de Staaten hem de Heerlijkheden Woerden en Liesveld, met zekere Huizinge in den Haage, benevens de ontvangene inkomsten deezer goederen, welke de Staaten ingehouden hadden, zouden overdraagen.

Doch de Staaten begreepen, dat deeze goederen, na het afsterven van WILLEM van Bronswijk, op deszelfs zuster KATHARINA vervallen waren. Deeze was getrouwd met ANDREAS DOREA, welke in dienst des Konings van Spanje was; en, uit dien hoofde, waren de goederen in de Nedeilanden, haar behoorende, verbeurd verklaard. Men liet, echter, den Hertog de vrijheid , om zig hier tegen, volgens de gewoone middelen van Regten, te verzetten. Onzeker is het, of hij zig daarvan bediend hebbe; doch bekend, dat hij, in het Jaar 1593 , den voorgaanden eisch vernieuwd heeft; op een en denzelfden tijd, als KATHARINA van Brunswijk, toen weduwe van gemelden ANDREAS DORIA, bij de Staaten, om die zelfde goederen deed verzoeken. De Staaten beslooten toen, den Hertoge handligting aantebieden, mids hij borg stelde voor de wedergeeving; de weduwe bewees toen , dat zij eene natuurlijke dogter van Hertog ERIK was, ’t welk hij ontkend hadt: hoewel de Staaten, in zulk een geval, hun regt voorbehielden, om dat zij gehuwd geweest was met een vijand deezer Landen.

De Graaf VAN HOHENLO, sedert het regt verkreegen hebbende, welk HENRIK JULIUS, op de Brunswijkfcke goederen in Holland. gehad hadt, bragt zo veel te wege bij de Staaten, dat zij hem dezelve afstonden. Zijne weduwe, MARIA VAN NASSAU, met welke hij, in ’t begin van het Jaar 1595, getrouwd was, heeft ze nog na zijnen dood bezeeten. Doch het Pandschap van Woerden , in den Jaare 1617, afgelost zijnde, is weder met de Graaflijkheid van Holland vereenigd geworden.

Zie Vaderl. Hist. VI Deel, bl. 15, 16, 189, 167, 186, 187, 232, 280,381, 473.

VII Deel, bl. 331. Vlll Deel, 329 en 330.

< >