van geboorte een Franschman, een groot Regtsgeleerde, en Hoogleeraar in die wetenschap, te Leiden. LEICESTER had, door zijne geveinsde Godsvrugt, verscheidene braave mannen aan zijn snoer weeten te krijgen, om zijne grootheid te bevorderen. Onder anderen werd er een brief verspreid, als komende van London, gedagtekend 10 Maart 1587, waarin over de Regeering van Friesland geklaagd werd, vervuld met lasteringen tegen de aanzienlijksten van die Provintie, en ook over die van Holland. De Staaten der laatstgenoemde Provintie deeden streng onderzoek, van wien dezelve gekomen ware.
Ieder noemde den man, van wien hij de copij ontvangen had. DONNELLUS werd beschuldigd, eenige copijën te hebben uitgegeeven; doch hij weigerende het te bekomen, werd hij van zijn ampt ontzet; daarop verliet hij Leiden, en begaf zig naar Altorf in Duitschland. De vermaarde HUGO GERTIUS spreekt met grooten lof van zijne geleerdheid. Hij zegt, in zijne Jaarboeken, p. 286. de Regtsgeleerdheid te Leiden heeft eenen Professor Hugo Donnellus, die, naspoorende de voetstappen van Coranus en Duarenus, de wetenschap der Wetten in order en wezenlijke konst geschikt heeft, besnoeit van allen onnutten omslag, die eene al te zorglooze onwetenheid van de voorige eeuwen daar onder verward hadden; echter zo niet, dat hij zig gevoegd zoude hebben naar de onachtzaamheid der volgende tijden, die door een bloot woordensieraad, de kracht der Wijsheid zelve krachteloos gemaakt heeft. Doch door de Leicestersche partijschappen liet hij zig zo verre vervoeren, dat hij, in dien driftigen maalstroom ingewikkelt, en het niet geringste deel zijns ampts vergeet en hebbende, zig genoodzaakt vondt, buiten eer en aanzien naar Altorf te verhuizen.
DONNELLUS had, in zijn vaderland, met zeer grooten lof, te Bourges en Orleans, de rechten geleerd. Even vóór of na den bloedigen Partijschen bruiloft (als zijnde hij een Protestant of Hugenoot vlugtte hij, in 1572, naar Duitschland, en werd te Heidelberg Hoogleeraar in de Rechten. Vandaar werd hij, in 1579, te Leiden beroepen, alwaar hij verbleef tot in het jaar 1588. Te Altorf droeg men hem die zelve waardigheid op. Hij overleed ’er, den 4den Mei 1591. Zijne Commentariën en Codicen zijn gedrukt en herdrukt in folio. Naderhand, in 1642, is nog van hem, te Antwerpen, uitgegeeven, Denellus Enucleatus, in fol., reeds te vooren in 1617 gedrukt.
Zie REID, fol. 187. HOOFT, fol. 1151. MEURSII Ath. Bat., p. 130. enz. en aldaar zijne afbeelding. Vaderl. Historie, VIII. Deel, bl. 217,