zoon van JOHANNES. Van dezen wordt getuigd, dat hij, van der jeugd af, een zeer vlug verstand bezat, zo dat hij, op den ouderdom van tien jaaren, reeds Doctor in de Rechten was, en het verder, in verscheidene takken van Geleerdheid, werd.
Om den roem zijner Geleerdheid te bevestigen, is alleen genoeg de volgende brief van Keizer FREDRIK DEN DERDEN; dus luidt dezelve: Fredrik de Derde, Roomsch Keizer, wenscht heil en welvaart aan het verwonderlijk en voortreffelijk kind Andreas Canther. Voor of aan onze Keizerlijke ooren is het groot gerucht, van u allerliefst kind, ende van alle tijden ongehoorde roem uwes lofs gekomen, namelijk dat gij al voor het tiende jaar uwes tederen ouderdoms, de ervarenheid bijna in alle konsten bekomen hebt, ook de wetenschap onzer wetten en der H. Canons, en (dat nog meer te verwonderen is, en ons zeldzamer dunkt) ons word gezegd, dat gij het geheele oude en nieuwe Testament, niet zonder den bijstand der goddelijke genade, voor ijders oogen leest en verklaart, in openbaare zintwistingen: met een onbeschroomt harte, op ieder vrage een bewijs en antwoord geeft. Vermids wij nu begeerig zijn om de waarheid van zulk een wonderwerk zelf te ondervinden, hebben wij u overwaardig geacht, met dezen onzen brief te verzoeken, dat gij op onze Keizerlijke Majesteits bijzondere geliefde Universiteit te Weenen wilt komen, naardien wij grootelijks verlangen om uw aangezicht te zien, en u onze Keizerlijke gunst en, naa de waardigheid uwes verstands deelachtig te maaken, gij zult u derhalven, zo spoedig gij kunt, naar Weenen spoeden.