geboortig van Amsteldam, van eerlijke en welgegoede ouders. Eenige jaaren van zijnen leeftijd heeft hij doorgebragt bij ERASMUS van Rotterdam, die hem, omtrent het jaar vijftien honderd zeven-en-twintig, in de Grieksche taale gebruikte.
Na den dood van dien vermaarden man, werd hij Pater, in het Klooster van St. Ursula, in zijn geboortestad. CANNIUS wordt gehouden voor den Schrijver van het leven van CORNELIS CROCUS, één zijner geleerde Stadgenooten; als ook van eenige zamenspraaken voor de jeugd. Behalven die werken, zijn ’er nog eenige Grieksche en Latijnsche versen van hem. In laater tijd was hij Pastoor van de Nieuwe of St. Catharina Kerk, en stierf als Pastoor te Sparwou, in het jaar vijftien honderd vijf-en-vijftig.Zie Oudheden en Gestichten van Noordholland, II. Deel, bl. 132.
