Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

BOREEL, Johannes of Johan

betekenis & definitie

Rechtsgeleerde, van zeer treffelijken huize, was de zoon van JACOB BOREEL, Heer van Duinbeeke, boven gemeld, en, volgens dat Art. gesprooten uit het eerste huwelijk. Hij werd geboren te Middelburg, den 22sten April 1577.

In zijne jeugd heeft hij niet alleenlijk in de Rechten, maar ook in de Godgeleerdheid gestudeerd, en, ter bevorderinge zijner wetenschappen, tot verre in het Oosten gereisd. Het was omtrent den jaare 1599, dat hij zig te Bazel bevond, en vandaar de Magistraat van Middelburg begroette, met een geleerde Opdragt, geplaatst voor het vertaalde werk, Commentarius in Danielem, primum Angelici scriptus ab Hugone Brougthone, enz. DRAUDIUS, die hem verkeerdelijk BOREL noemt, geeft te kennen, dat dit boek in 1600 te Bazel mede gedrukt is. Loflijk is het getuigenis, dat de vermaarde VOETIUS van hem geeft, te vinden in de Diction. de Baijle, op ’t Art. BROUGTON, alwaar echter een misslag begaan is, vermits het aldaar aan ADAM BOREEL wordt toegeschreeven.

Deze Heer JOHAN BOREEL werd, in het jaar 1613, Pensionaris zijner geboortestad Middelburg, en den 14den September 1615 Secretaris der Staaten van Zeeland, vanwaar hij ook ter vergaderinge der Algemeene Staaten is afgezonden, den 28sten October 1625. Daarenboven werd hij ook, door JACOBUS DEN EERSTEN, Koning van Groot-Brittanje, aan wien hij meermaalen is afgevaardigd geweest, en die hem zeer beminde, met het recht van Adeldom en Ridderschap vereerd, volgens den daar van voorhanden zijnde Koninglijken Gunstbrief. Zo zeer hij nu in geboorte en amptswaardigheden uitmuntte, zo zeer muntte hij uit door buitengewoone geleerdheid, volgens onwraakbaare getuigenissen van J. SCALIGER, P. CUNAEUS, L. DE DIEU, J.

POLIJANDER en P. BOREL; alle welke getuig- en lof-spraaken te vinden zijn bij DE LA RUE, in zijn Geletterd Zeeland, bl. 32 en 33.

Bijzonder en zeldzaam zeker was zulks, in eenen man van die geboorte. Zijne bekwaamheden en bijzondere geleerdheid zijn mede te zien, uit het Latijnsche vers van H. DE GROOT, gemaakt op zijn huwelijk met Juffrouw AGNES HAIJMAN, bij welke vrouw hij, bij zijn overlijden, den 1sten November 1629, naliet, vijf zoonen: THEODOORE, naderhand Baljuw van Middelburg; JACOB, Burgemeester aldaar; JOHAN, mede Burgemeester, en Ambassadeur in Engeland; WILLEM; PIETER, Schepen en Raad der Stad Veere; en vier dochters.

Zijn Bibliotheek, te Middelburg verkocht, was uitmuntende.

Zie ’t Geslachtregister der BOREELEN, en verder SMALLEGANCE, p. 426 en 427. Lijst der Magistraat van Middelburg, benevens meer anderen, en uit die allen P. DE LA RUE, Geletterd Zeeland van 1741, p. 29. enz.

< >