behoort onder Dregterland, en is, met deszelfs Ban, gelegen ten Noordwesten van Groothuizen; het word begroot op 115 Morgen en 150 Roeden lands. In de Lijst der Verponding van 1749, telde men aldaar 48 Huizen.
Om naauwkeurig deszelfs ligging te bepaalen, zegt men dat Avenhorn legt 100 Roeden van de Beemster. Aan de tegenwoordige Kerk, die een laagen Toren heeft, werd, 1642, de eerste steen gelegd; de voorige, die de Parochiekerk, en op naam van MAURITIUS gewijd was, stond ter begeeving der Hollandsche Graaven; de bevestiging, echter, behoorde aan het Domkapittel van Utrecht. Het Pastoorschap bragt op, ten tijde van JOHAN BARTHOUDS, die aldaar, 1517, door den Graaf, als Pastoor was aangesteld, 50 Rhijnsche guldens en 6 morgen lands. Het Kosterraat, dat mede door den Graaf in dien tijd begeeven werd, bezat tot inkomsten 2 morgen lands.In ’t jaar 1616 was, gelijk nog heden, Avenhorn met Groothuizen een Combinatie. De Gemeente aldaar had, in de maand November van ’t voorsz. jaar, haaren Predikant DIRK CHRISTIAANSZOON, die Contra- Remonstrantschgezind was, van zijnen dienst afgezet. In ’t Resolutie-boek der Stad Hoorn, onder welker gebied beide dorpen behooren, word gezegd, dat zulks met goedvinden, of advijs van Burgemeesteren dier stad geschied, en hun, om gewigtige redenen, gebleken was, dat hij van zijnen dienst ontslagen was.
BRANDT zegt: „men houd, dat dit door Burgemeesteren van Hoorn geschied was, om dat hij den Heeren Staaten van Holland, ter oorzaake van hun genomen besluit, ongehoorzaam was, en met de Predikanten van Hoorn, die Remonstrantsch gezind waren, weigerde Klassis te houden.”
Veel moeite werd te Groothuizen gedaan, om eenen ISACK WELSING op den Predikstoel te brengen; doch DIRK CHRISTIAANSZOON, die staande hield onwettig afgezet te zijn, bleef te Avenhorn, en de Contra-Remonstranten beletteden, dat WELSING den dienst waarnam.
Te Avenhorn was, op verzoek van de Vredemakers en Kerkmeesters, door bevel van Schout en Burgemeesteren, op den 1sten van de maand December 1615, een slot aan de Kerkdeur gehangen, en een geschrift daar bij aangeplakt, waar bij verboden werd, dat men den afgezetten Predikant niet meer zou doen prediken. Dan, eenige ontembaare geesten, meer op geweld dan op reden steunende, begaven zig bij nacht, gewapend met hooivorken, op het kerkhof, en ondernamen, in weerwil van de Overigheid, en tegen de bedreiging der wachters, de kerk te openen. Den 4den werd weder een slot aan de Kerkdeur gehangen, en een ernstiger vermaanschrift aangeplakt; doch dit werd ’er door de Huislieden wederom afgeslagen en gescheurd.
Eenigen, die zig daar aan hadden schuldïg gemaakt, werden, door Burgemeesteren van Hoorn, verwezen in een boete van 100 guldens. DIRK CHRISTIAANSZOON, die, onzes bedunkens, wijzer gedaan hadde, voor dien tijd stil te staan, dan in weerwil van de Magistraat, te Avenhorn prediken; doch te Grosthuizen werd hij, geduurende den tijd van zes maanden, geweerd; de beruchte SAPMA werd aldaar op den Kanzel gebragt. De verdere moeijelijkheden, daar uit ontstaan, zullen beter op het Art. GROSTHUIZEN dan hier te passe komen, wijl aldaar de grootste opschudding plaats had.
Kerkl. Oudh. van Noord-Holland, II. Deel, bl. 446. BRANDT, Hist. der Reform., II. Deel, bl. 407-413. TRIGL. Kerkl. Hist. fol. 448. enz.