een man, die zig, in de twisten en oneenigheden, welke in Engeland, tusschen den Koning en het Parlement plaatshadden, mogelijk te veel had ingewikkeld.
Volgens het zogenaamde Protestantsch verraad 1684, was ARMSTRONG een aanhangeling van den Hertog VAN MONMOUTH, die zig naar Holland begeeven had, alwaar hij van WILLEM DEN III zeer heusch ontvangen werd; en indien men op de berichten van den Graave D’AVAUX staat kan maaken, zou, zo wel de Koning als de Prins, zig van MONMOUTH bediend hebben, om den Hertog VAN YORK, den voet te ligten, en zelfs om tegen den Koning te arbeiden Anderen, die den Prinse, in alle zijne bedrijven, tragtten tegen te gaan, zogten, volgens die berichten, Koning KAREL te behaagen. Doch zo min het een als het ander kan de proef der waarheid doorstaan; als alleen in zo verre, dat deeze ARMSTRONG, op aanhouden van den Engelschen Gezant CUDLEIG, (een Man, waar van gemelde D’AVAUX zulke berichten geeft, dat men hem tot het pleegen van alle buitenspoorigheden bekwaam moet houden) door den Schout van Leiden, KORNELIS PAATS, in het doorreizen van die Stad, gevat en naar Rotterdam, en van daar naar Londen gevoerd werd, alwaar hij, kort na zijne aankomst, openbaar onthalsd is.
Men vindt niet, of de vijf honderd ponden Sterlings, die op het lijf van ARMSTROKG gesteld waren, door CUDLEIG, aan den Schout betaald zijn, maar wel, dat hij dit zijn bedrijf, buiten voorweeten van de Staaten van Holland, verricht had, en zij, om zulks in ’t vervolg voortekomen, aan alle Schouten en Baljuwen verboden, iet dergelijks, zonder uitdrukkelijk bevel, te onderneemen. Te meer reden had men, om over dit gevangeneemen en vervoeren onvergenoegd te zijn, wijl ARMSTRONG van geboorte een Nijmeger was, en dat alleenlijk de ontsteltenis hem had doen verzuimen zulks bekend te maaken; als ook, dat ’er groot vermoeden was, dat hij Engeland slegts ontweeken was, om de vervolgingen, die ’er den Protestanen, ouder allerleije voorwendsels, werden aangedaan.
Zie Holl. Merkurius van 1684, bl. 274 enz. enz.