werd gebooren te Groningen, op den 23 November 1644. Hij oefende zig, van der Jeugd af aan, in de Studien der H.
Godgeleerdheid, en werd eerst Predikant te Appingadam, 1683 te Emden , en daarna te Groningen, alwaar hij in 1720 overleed. Men ziet van hem nog, te Emden, op Gouden en Zilveren Medailjes, geslagen ter gelegenheid van het Hondert-Jaarig Jubilé van het Collegie der Heeren veertigen, in het Jaar 1689 gevierd, dit Opschrift;Teder was op Frieslands zoon,
Emdens wiege bij den stroom,
Maar als God haar heeft bestraald,
Met zijn licht dat nimmer daald;
Klom zij, als Gods Stad omhoog,
Zelfs haare Vijanden in ’t oog:
Als een Moeder in haar schoot,
Borg zij Ballingen in den nood,
Hollands toevlugt, Brabandsch schuil
Afgods ondergang en kuil,
Neerlandsch sleutel, Duitschlands slot,
Emden blijft getrouw aan Godt.