een Man, die met weinig lof, in ’t jaar 1635, het bevel had over een Vloot Schepen, ter bescherming van de Haringbuizen, tegen de verwoesting, die de Duinkerkers aanregtten, in Zee gelopen. Jonker van der Abt werd door dezelven zijn steng, of, zo als anderen zeggen, zijn mast afgeschoten: waarom hij zig uit de Vloot naar Huis begaf; doch dit werd hem niet wel afgenoomen, dewijl de overigen daar door moed en order verlooren: waarom hij, op bevel van ’t Collegie ter Admiraliteit van Amsteldam, in verzekering werd genomen. Te Enkhuizen veroorzaakte dit zodanige verbittering, dat de meeste Officieren de straat niet betreeden durfden, om reden dat zij dus lafhartig de Haringbuizen hadden laaten wegneemen.
Over de gevangene Bevelhebbers werden gedelegeerde Regters aangesteld, die tegen hun, uit naam van de Hoog Mog. Staaten Generaal, in de maand Maart 1636, om hun wangedrag, de Vonnissen uitspraken. JONKER ANTONIE, als Bevelhebber, werd het zwaarst gestraft; wordende hij voor inhabil verklaard, en in 25 Jaarige gevangenis verweezen. „Om dat hij (dus luidt de Sententie) de Vlagge had gevoerd, en door zijn wangedrag veroorzaakt, tot zo groote disreputatie van den Staat deezer Landen, versterking van den Vijand, onwaardeerlijke schade aan de Ingezeetenen, en bederf van zo veele bedroefde Familien, welker Mannen, Ouders en Vrienden, gevanglijk waren weggevoerd, en welker verlossing naast God, aan devoiren van hem en anderen had gedaan, daar nu de Vijand onbeschadigd was komen te ontwijken.”
Zie GOUDHOEVEN, Holl. Kronijk, fol. 391; AITZEMA, II. Deel, bl. 350. Historie van Enkhuizen, p. 84.