bijgenaamd VELIANUS, was een der eerste Onroomsche Predikanten in Gelderland. In de beruchte broedertwisten, tusschen de Remonstranten en Gereformeerden, word zijn naam dikmaals gemeld, bijzonder door de eersten, die zijne leerstellingen aanhaalen, om daar mede te bewijzen, dat hunne begrippen ten aanzien van de vijf Artikelen, geene nieuwigheden, maar reeds lang te vooren in de Nederlanden geleerd waren. De andere hebben hier op aangemerkt, dat het waar was dat hij een boeksken geschreeven had, onder den tijtel van der Leeken Wegwijzer; doch dat dit meer door hem geschied was, om den Roomschgezinden voor de grootste dwalingen des Pausdoms de oogen te openen, als wel om hen tot de Leere der waarheid in alle zuiverheid te brengen.
Zij stemmen toe, dat hij daar in het gevoelen, zo als het naderhand door de Remonstranten opgevat en verklaard is, bijzonder over de Praedestinatie en den Vrijen Wil des menschen, heeft voorgesteld. Doch zij merken tevens aan:
I. dat hij een Roomsch Priester geweest was, die de Leere der Kerk alleen om de lompste dwalingen verlaaten had; en in den eersten tijd, bij gebrek aan anderen, als Leeraar was toegelaaten.
II. Dat hij geen oordeel genoeg bezat, om alles wel te onderscheiden, en bijna in geene verschilstukken geoeffend was.
III: Dat hij niet bestendig was in den Godsdienst, zo als bleek, toen hij door de Inquisitie in hechtenis genoomen werd, hebbende hij zig toen tot eenen schandelijken afval laaten beweegen.
IV. Dat hij den Wegwijzer niet geschreeven had, terwijl hij in dienst van de Gereformeerde Kerke was, maar na zijnen afval en vlugt uit Nederland naar Straatsburg.
Zij voegen ’er bij, dat hij omtrent 6 jaaren te Garderen gepredikt had, toen hij aldaar, door de Inquisiteurs, werd gevangen genomen, en dat hij zijnen Wegwijzer heeft uitgegeeven 1554. En nooit (zeggen zij: zullen de Remonstranten bewijzen, dat ANASTATIUS, als Gereformeerd Predikant, geleerd of als afvallige geschreeven heeft; ware dit geschied, zeggen zij tot slot, buiten twijffel zou hij daar over, gelijk aan andere geschied is, in ’t openbaar gestraft zijn geworden.
Zie Vertoog der Remonstranten; der Kerkendienaaren Tegenvertoog, pag. 27. BRANDT, Hist. der Reformatie, I. Deel, bl. 16 en 577.