Volgens de Geldersche Geschiedenissen van PONTANUS, was dit de naam van een Graafschap, door Keizer HENDRIK DEN III, in ’t jaar 1046, aan de Kerk van Utrecht, ten tijde van BALDRICUS, vereerd. Uit den Giftbrief daar van, is genoegzaam afteleiden, dat door Amelandt eenige Sluizen, in de Veluwe, omtrent Zutphen, worden aangeduid.
De geleerde ALTING zegt ’er, volgens HALMA, dit van:„AMELANDE, is een Landstreek, waar in begreepen zijn, Stevere, Loovene, Erdbeeke, Zuidthempe (Eempt.) en vier Foreesten of Vierholten, alle plaatzen, van ’t gewest der Veluwe, blijkbaar uit de handvesten van Keizer HENDRIK DEN III, in ’t jaar 1046. Overzulks is het gewis, dat Amelande en Veluwe, een zekere gemeene grond is geweest, ’t welk ik zo niet durve bepaalen, vermits het een en ander, in wat breeder grenzen van de Veluwe zoude zijn, zo als op zijn plaats zal gezien worden.
Den omtrek van Amelande, wijst het woord zelf aan, namelijk de Wal Akkers, der Auchen, die, als Ommelanden van 't Flie, omtrent het meir leggen.”