een kasteel, op den oever van de Zuiderzee, en dus genaamd, omdat het lag op de grenzen, en als op den neus, tot een breidel voor de Hollanders en Stichtschen. Het was gebouwd door Hertog KAREL VAN GELDER ; wel eer voerde het ook den naam van Hulkestein. In ’t jaar 1517, werd het, door FELIX, Bastaard van Oostenrijk, ingenomen, die de torens en wallen deed springen. Zedert werd het wel weder hersteld, doch daarna geheel afgebroken, en, van deszelfs bouwstoffen, het huis Pannekoek of der Pannekoeken, binnen de Vest Neij Kerk, opgemaakt.
Gemelde Hertog KAREL had voorgenomen, van dit Altena of Hulkestein, door de Arcker-meinte en de Holcker meinte Erven, eene graft te doen graven, die in den Rhijn, omtrent Wageningen, uitkoomen, en den naam van den Ouden Rhijn zou voeren. Door veele voorkomende verhinderingen, is hij in dit voomeemen gestuit. Zie ARKER-GEMEENTE.
Zie BRUGMAN, Beschr. voor de Cbronijk van SCHRIVERIUS; SLIGTERHORST, Geldersche Geschiedenissen , bl. 107 en 100.