gelegen in de Ambachts-Heerlijkheid van Oestgeest, waar van het Ridderlijk Geslacht der POELGEESTEN den naam gevoerd heeft. Reeds in het Jaar 800, vindt men dit Huis op de Lijst der Kerklijke goederen van Utrecht vermeld, als behoorende aan de Kerk van [i]St.
Maarten[/i]. FLORIS VAN ALKEMADE, Floris Zoon, Ridder, dien wij als den tienden op de Geslacht-Tafel gemeld hebben, zonder Kinderen, in 1511, overleeden zijnde, zijn, volgens daar op gedaane aanwijzing, deeze Adelijke Goederen, door middel van ’t Huwelijk van Vrouwe MACHTELD VAN ALKEMADE met Heer IJSBRAND VAN DEN COULSTER, onder voorwaarde van den naam en het Wapen van Alkemade te moeten voeren, in zijn Geslacht overgegaan. Heer WILLEM VAN COULSTER, of KOULSTER van ALKEMADE, zonder mannelijke nazaaten overleden zijnde, zijn zij, door ’t Huwelijk van deszelfs kleindochter, MARGRETA VAN KUILENBORCH met FILIPS VAN HAMALE en MONCHAUX, in ’t land van Luik, eerst in ’t Geslacht van HAMALE gekoomen, en daar na in bezitting geraakt van CONSTANTIJN DE SOHIER DE VERMANDOIS, Ridder, Baron des H. R. Rijks, Vrijheer van Warmenhuizèn, Krabbendam, Heer van Oud-Poelgeest. Nog laater is daar van eigenaar geworden de zo zeer vermaarde Heer HERMAN BOERHAVE, die den Tuin met allerhande uit- en inlandsche gewassen deed voorzien. Na ’s mans overlijden wierd daar mede verlijd de Heer Graaf FREDRIK THOMS, in huwelijk hebbende des Hoogleeraars eenige Dogter MARIA BOERHAVE.
Ibid. VAN LEEUWEN, bl. 35. en JUNIUS, Cap. 8.