een der vermaardste Romeinen, wiens Leven , door den niet min vermaarden TACITUS , beschreeven is. Zijn vader was JULIUS GRAECINUS, een man van Raadsheerlijk gezag', en zijne moeder JULIA PROCILLA , beroemd om haare ongemeene kuischheid.
AGRICOLA werd, om zijne groote verdiensten, tot de voornaamste Staatsampten gebruikt, en bijzonder in den krijg. TACITUS tekent, op ’t 79 Jaar onzer tijdrekening aan, dat hij, met het puik der Batavische keurbenden, eerst Mona en daarna Brittanie overmeesterde; en dat de gemelde Batavieren, onder zijne aanvoering, in het volgende Jaar, de Britten, die met veel hevigheid op 't Leger van AGRICOLA waren aangevallen, een volkomene nederlaag toegebragt hadden.Bij den aanval had de Veldheer drie Benden Batavieren, en twee der Jongere afgezonden, om hun het hoofd te bieden, en den slag aan te vangen; naar ’t gebruik dier tijden, waren deeze in de konst des Oorlogs zonderling geoeffend; de Vijanden daarentegen, zo door onwetenheid als slegte wapenen, voerende kleine schilden en groote zwaarden zonder punt, waren onbekwaam om tegen hun in een gedrongen gevecht te strijden. De Batavieren vongen dan, met hunnen gewonen ijver, den strijd aan, stieten, met Leeuwenmoed, met hunne schildpennen, de Britten in ’t aangezicht; vóór ’t naderen van den nacht, welke hunne overwinning bepaalde, waren reeds van de Britten 10,000 verslaagen, daar ’er, van de Romeinen, en derzelver medehelpers, slechts 340 gebleeven waren. Hier voor werd AGRICOLA, te Rome, een overheerlijke Zegepraal en Triumphstatie toebereid, die hij uit zedigheid weigerde, en des nachts binnen kwam. Doch hoe bemind en geacht hij ook ware bij GALBA en VESPASIANUS, en welke waardigheden hij ook bekleedde, kon hij, echter, den haat van DOMITIAAN niet ontgaan, die zo verre ging, dat men zegt, dat die de oorzaak van zijnen dood was.
Zie TACITUS, Leven van Agricola. Zeden der Germannen. CAP. XVII. XVIII. XXX. XXXVI. XXXVII. Vaderl. Historie, I. Deel, bl. 183. 185.