Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-01-2024

AGGE VAN WIJKEL

betekenis & definitie

was de Zoon van Pieter van Wijkel, een voornaam Heer in Friesland. Onder alle de oordeelen, welke dat Landschap, in ’t Jaar 1421, drukten, was niet van de minste, de twisten tusschen de Schieringers en Vetkoopers; de eerstgenoemden waren, in alle gevallen, de onverzettelijksten en hevigsten.

Eenige van hen, tvaaronder WIJBE MINNEMA en BEINTE ROMMERTS, begaven zig onverhoeds naar ’t Dorp Wijkel in Gaaster and, alwaar zij den Heer PIETER VAN WIJKEL, Pastoor aldaar, met geweld uit de Pastorij rukten, en veele doodelijke wonden gaven. Dus zieltogende, voerden zij hem naar Sondel, voor het Slot (Stins) van zijnen Zoon AGGE, aan wien zij zijnen gevangenen Vader toonden, en eischten ’t Huis van hem op; dreigende, bij weigering, zijnen Vader op ’t oogenblik te zullen vermoorden.AGGE, deeze vertooning ziende, hadt bijna beslooten, zijnen Vijanden het Slot interuimen, om het leeven van zijnen Vader te behouden; doch de oude Man riep hem, met al zijne magt toe, zulks niet te doen, dewijl hij tog sterven moest. De Vijanden, dit hoorende, gaven hem terstond den doodsteek, in ’t aanzien van AGGE, en vervolgden voorts hunnen weg. Om de bedenking voor te komen, welke zoude konnen ontstaan, op ’t zeggen, dat Heer PIETER Pastoor was, en een Zoon AGGE had, dient men te weeten, dat hij een Adelijk Persoon was, die veele jaaren gezach in ’s Lands dienst gehad had, en meenigmaal, als Gemagtigde, verbonden met de Groningers gesloten had; en dat hij, waarschijnlijk, den Geestelijken Staat eerst omhelsd heeft,na dat hem deeze Zoon gebooren was; van hoedanigen aart ons meer voorbeelden zullen voorkoomen.

AGGE, om den dood zijns Vaders te straffen, trok, na zijn slot wel bezet te hebben, buiten Lands, en bragt , in ’t volgende Jaar, terwijl het water de meeste Velden in Friesland overstroomde, eenige benden vreemde knegten daar binnen, waarmede hij op WIJBE MINNEMA aanviel, hem het Leeven benam, en zijn Volk verjaagde. Hierop belegerden HILLE BONNEMA, EDO KEMPIS JONGAMA van Boosurn, en andere Heeren, de Schieringers toegedaan, het het Huis van AGGE te Sondel. Doch deeze onverzaagde Edelman deed zulk een geweldigen uitval op zijne vijanden, dat hij een groot deel sloeg, en de overigen verstrooide. JONGAMA zelf sneuvelde bij deeze gelegenheid, en werd in ’t Klooster Tabor begraaven.

Doch hier mede was da haat niet verzoend: want, in het Jaar 1442, werdt het Huis van gemelden AGGE, door ROMMERT GABINGA en andere, belegerd, hij zelf, na een lang gevecht, overwonnen, zodanig gewond, dat zij hem voor dood lieten leggen. Naa den aftogt des Vijands, vonden AGGE ‘S Vrienden hem, zwemmende in zijn bloed ; zij namen hem op, hoewel half dood, en brachten hem, door uitzuiging zijner wonden, zo verre, dat hij biechte, ’t Sacrament ontving, en hope van beterschap en leeven gaf. ROMMERT GABBINCA en zijn Zoon SIJTZE, verneemende dat hun doodvijand nog niet gestorven was, huurden eenen booswicht, die hem op zijn bedde vermoordde; bij het gemeene Volk veroorzaakte deeze euveldaad zeer veel nadeel voor de Schieringers.

Zie F. SJOERDS, Friesche Jaarboeken, V. Deel, bl. 69,70,71. SCHOTANUS, Friesche Historien, bl. 297, 308, 309.

< >