Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-01-2024

AGGE, ABT te HEMELUM

betekenis & definitie

en tevens, in *t Jaar 1480, Abt van het Klooster te Staveren , had een zwaar verschil met IGE en zijne broeders DOUWE en HARTMAN. De grond van deezen twist was, dat IGE, als voorslander van de Schieringers, het Convent van Hemelum veele Landen en Renten had ontweldigd, en dezelve veele Jaaren onder ziggehouden.

De Abt AGGE , wetende, met waereldliike magt niet tegen hun bestand te zijn, nam de toevlucht tot de Geestelijken. IGE en de zijnen, weinig acht op den ban geevende, bedienden zig van het zwaard. Aan het Klooster stond een sterk Huis, of Spijker, welk de Monniken, met behulp van eenige Schieringers, tegen GALAMA en zijnen aanhang hadden doen opbouwen. IGE, echter, verbitterd om den Ban, verzocht van JAN VAN EGMOND, Stadhouder in Holland, eenig Volk, dat hem terstond werd toegestaan; vergezeld van juw JONGEMA, en andere Fetkopers, (die met de Kabeljaauwschen in Holland één lijn trokken) sloeg hij terstond het beleg om dit Huis, of Spijker. De Abt, in ’t naauw zijnde, zocht hulp bij PIETER HARINXMA, die, zo spoedig mooglijk, eenige Schieringers bij een bracht, en naar Hemelum deed trekken; hier koomende, verstonden zij, dat zij vrugtelooze moeite deeden: vol van toorn moesten zij te rug trekken. Zo dra IGE de Spijker hadt bemagtigd, deed hij dien aanstonds tot den grond toe slegten. AGGE, dus harde partijen te bestrijden hebbende, en wel de zulke, die zig aan zijn Banvonnis niet bekreunden, nam, tot verdediging van zijne zaak, eenige Geldersche Krijgsknegten aan. Doch deeze waren nauvvlijks tot hem overgekoomen, of de partijschap werd nog grooter; de Vetkopers wilden van geen verdrag hooren, of de Abt moest eerst zijne hulpbenden doen vertrekken.GABBEMA, in zijn verhaal van Leeuwaarden, spreekt met kleinen lof van deezen Abt AGGE; hij beschrijft hem, onder anderen, als fier en opgeblazen, trots op de magt zijns Kloosters, waanende, (zegt hij) dat ijder verpligt was op den wenk zijner oogen te gehoorzaamen. Doch bij WINSEMIUS vindt men hem zo haatelijk niet afgeschilderd. Hij doet wel zien, dat de Abt zig buiten noodzaaklijkheid , in den twist der Landzaaten gemengd had; dog ook dat GALAMA een wrevel en twistziek man was, die zig nergens aan stoorde; dat AGGE in den haat der Monniken gevallen, en door hen, met de overgave van de Spijker, verraaden was, doordien hij, als Abt, al te streng was in het berispen en straffen van hun kwaad en ergerlijk leeven.

Zie GABBEMA, SCHOTTANUS en WlKSEMlUS.

< >