de eerste Christen Koning, doch de vijfde op den rang der Regeerderen van Friesland; aangesteld, in den jaare 631, door Clotarius, Koning der Franken, die, bij overwinning, dat Gewest in bezit had. Hij was, van zijne vroegste jeugd af, zagtzinnig en vredelievend van aart, oeffenende zijne ontvangene heerschappije, zo lang hij minderjaarig was, onder toezicht van vier voogden.
Door hem werd de Christelijke Godsdienst, met behulp der Franken, in Friesland meer en meer gevestigd. Om van de nabuurige Volkeren eene betere kennis te krijgen, zond hij zijnen Zoon naar Denemarken. Hij was de eerste, die op de gedachte viel, om, in deeze laage landstreeken, door Dijken, zig tegen de Zee te beveiligen, en hooge Terpen aan te leggen, van welke men hedendaags nog veelen in Friesland vindt: eene uitvinding, op dien tijd, voor deeze Volken, van oneindig meer belang, dan de last der Cijnsbaarheid van Zes Honderd Ossen, die zij, met de Neder-Sassen, jaarlijks, aan de Franken moesten opbrengen, aangezien te vooren de woedende Zee, door de onverhinderde vloeden, veele beesten wegsleepte, en haare onbegrensde magt, door het verwijden der zeegaten, hand over hand toenam. De binnenlandsche beroerten onder de Franken, naa den dood van Clotarius, verschaften ADGILLUS eene vreedzaame regeering; hij liet de Engelsche Predikers onbelemmerd de Euangelieleer verkondigen, en stierf, bij die gevoelens, in het laatste der VII Eeuwe.
Veel zekerder is zijn karakter uit zijn gedrag op te maaken, dan uit eenige handschriften het bewijs van zijn Vaderlijk geslacht te ontwikkelen. Wij vinden de meeste waarschijnlijkheid in het gevoelen van Emmius, die meldt, dat Ridzert, Koning der Friesen, omtrent de geboorte van Adgillus, met der Franken Koningen Clotarius en Dagobert oorlog zoude hebben gevoerd; hij acht, uit veele omstandigheden, dat deeze Ridzert Vader van Adgillus is geweest, en niet zekere Beroald, (gelijk andere gelooven) die nimmer als Koning van Friesland, maar wel in het gebied over de Saxen vermeld staat, en gestorven is zonder eenigen opvolger dan Sighardus. Zie ADELBOLD, WINKEL en DIDERIK.
WINSEMIUS, bl. 56. EMMIUS. SCHOTAN. Fries. Hist. bl. 55, Oudh. van Kennemerl. bl. 36. Amstel. Eer en Opk. bladz. 34-60.