Behalve radio-actieve straling, zijn er nog verscheidene andere soorten straling, zoals de infrarode straling, de ultraviolette straling en de kosmische straling. Infrarode en ultraviolette straling vormen een onderdeel van het zonlicht.
De kleuren van het zonlicht (violet, indigo, blauw, groen, geel, oranje en rood) kunnen we zien in een regenboog of tijdens een proef, waarbij we het zonlicht door een prisma laten vallen. Die kleuren komen in golven naar de aarde. De golven hebben niet allemaal dezelfde golflengte. Van de kleuren in een regenboog heeft violet de kortste golflengte en rood de langste. Er zijn echter in het zonlicht ook nog kleuren, die een langere golflengte hebben dan rood of een kortere dan violet. We kunnen ze niet zien.
Naast het rood zit echter nog het infrarood; aan de andere kant zit voorbij het violet nog het ultraviolet. Infrarode straling wordt uitgezonden door iets, dat heet is, o.a. dus door de zon. Met behulp van speciale infraroodfilm is het bijvoorbeeld mogelijk in een verduisterd vertrek een foto te maken van een heet stuk ijzer. Infraroodstralen zijn een waardevol hulpmiddel in de luchtfotografie. Met behulp ervan kunnen we opnamen van het onderliggende landschap maken, ook als dat voor het normale (camera)oog verborgen ligt achter mist en wolken, lnfrarood-camera’s worden ook gebruikt om opnamen te maken van ver verwijderde sterren.Infraroodstraling veroorzaakt hitte als ze iets raakt. Van die warmte voelen we iets als we in het zonlicht lopen. Iets van de zonnewarmte wordt veroorzaakt door zichtbare lichtstralen maar het grootste gedeelte ervan is afkomstig van de onzichtbare infraroodstralen. In de medische wetenschap wordt infrarode straling wel eens gebruikt om warmte te produceren voor een behandeling. Ook het roosteren van voedsel gebeurt tegenwoordig vaak met behulp van kunstmatig opgewekte infrarode straling.
Eveneens onzichtbaar zijn de lichtstralen met een kortere golflengte dan de violette. We noemen deze onzichtbare, korte straling ultraviolette straling. Ze wordt eveneens door de zon uitgezonden en ze maakt bijvoorbeeld, dat onze huid in de zomer bruin wordt.
Het grootste gedeelte van de ultraviolette straling van de zon wordt afgeschermd door de luchtlagen om de aarde. Dat is maar goed ook, want in grote hoeveelheden is ultraviolette straling zeer gevaarlijk. In geringe hoeveelheden daarentegen is deze straling bijzonder nuttig; ze helpt o.a. ons te beschermen tegen bepaalde ziekten tegenwoordig beschikken we over de zg. hoogtezon, die eveneens ultraviolette straling uitzendt. Hoogtezonapparaten kunnen bijvoorbeeld nuttig zijn voor mensen, die altijd binnen zitten. Binnenskamers komt de ultraviolette straling namelijk nooit. Ze wordt buiten gehouden door gewoon vensterglas.
Kosmische straling is pas een halve eeuw geleden ontdekt. Men kwam toen tot de bevinding, dat er tijdens bepaalde experimenten vreemde dingen gebeurden. Men registreerde een onbekend soort straling, die wel wat op röntgenstraling leek maar dat toch niet was. De wetenschap ging onmiddellijk op onderzoek uit en ontdekte, dat de geheimzinnige straling afkomstig was uit het heelal, uit de kosmos. Daarom werden de stralen kosmische stralen genoemd.
Voor de meesten van ons zijn kosmische stralen zonder enige betekenis. We zien ze niet; we voelen ze evenmin. De wetenschap dacht er natuurlijk anders over; die wilde onmiddellijk weten, wat die nieuw ontdekte straling was en wat haar oorsprong was. Dat verlangen naar kennis leidde tot uitgebreide onderzoekingen. Kosmische-stralenjagers gingen op zoek in ijzer-, steenkool- en kopermijnen; ze daalden af in rotsspleten en waagden zich in de spleten van reusachtige gletsjers; ze beklommen hoge bergtoppen, lieten zich diep in zee zakken. In reusachtige ballonnen stegen ze hoger in de atmosfeer dan ooit iemand voor hen; ze zochten zelfs in de loop van grote kanonnen en onder grote bergen zout.
En in de laatste jaren hebben ze zelfs raketten gelanceerd en kunstmatige satellieten in een baan om de aarde gebracht - allemaal om iets meer te weten te komen van die geheimzinnige kosmische straling. Zodoende hebben wij reeds allerlei eigenschappen van deze straling ontdekt en hebben kunnen vaststellen, dat althans een (klein) deel ervan van de zon afkomstig is. De rest moet uit de sterrenwereld afkomstig zijn, maar over het hoe verschillen de meningen nog. De onderzoekingen naar de bron of bronnen der kosmische straling hebben overigens onze inzichten in de bouw van heelal en sterren direct of indirect verdiept.