Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

ROMEINSE VONDSTEN IN NEDERLAND

betekenis & definitie

Tot enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog wisten de Nederlandse oudheidkundigen niet beter of de Romeinse bezetting van Nederland had zich beperkt tot de gebieden lans de grote rivieren. Opgravingen in Maastricht, Nijmegen, Heerlen, Eist, Wijk bij Duurstede en Katwijk hadden geleid tot het vermoeden, dat de Romeinse legers via de rivieren de lage landen bij de zee waren binnengetrokken; langs die rivieren wegen hadden aangelegd en op verscheidene punten langs die wegen garnizoenen hadden gevestigd om het veroverde gebied onder controle te kunnen houden.

In die opvatting kwam tussen 1950 en 1960 op ietwat sensationele wijze verandering. In die periode werden in het kleine Brabantse dorpje Esch namelijk een aantal opgravingen verricht, die op de verspreiding van de Romeinse bezettingstroepen een geheel ander licht wierpen. De Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek legde in Esch een aantal graven en andere resten bloot, die alleen maar konden duiden op een belangrijke Romeinse nederzetting in deze streken. Tot die vondsten behoorden o.a. een barnstenen beeldje van de god Bacchus, dat beschouwd wordt als de grootste barnsteenvondst in West-Europa en een glazen schaal van een formaat, zoals ze tot dan toe in het gehele gebied van het vroegere Romeinse Rijk nog niet was aangetroffen.

In St. Michielsgestel werd een hoeveelheid van 4000 Romeinse munten opgegraven, terwijl men eveneens sporen heeft gevonden van grote afvalplaatsen, die op de aanwezigheid van andere woonplaatsen duiden.

Behalve dat zij langs de grote rivieren in de richting van de Noordzee trokken, schijnen de Romeinse legioensoldaten dus ook doorgedrongen te zijn in de ‘binnenlanden’ van wat thans de provincie Noord-Brabant is.

< >