Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

RADIOSTERRENKUNDE

betekenis & definitie

In de jaren dertig kreeg de Amerikaanse radiotechnicus Karl Jansky van een grote telefoonmaatschappij opdracht een onderzoek in te stellen naar de oorzaak van de veelvuldige storingen in de radioverbindingen tussen de Nieuwe en de Oude Wereld. Dat onderzoek leidde Jansky in 1932 tot de ontdekking, dat op de aarde voortdurend radiosignalen zijn te beluisteren, die afkomstig zijn uit het heelal.

Met die ontdekking werd een geheel nieuwe wetenschap geboren: de radiosterrenkunde. Latere onderzoekers ontdekten, dat er in het heelal onzichtbare stof- en gaswolken rondzweven die voortdurend radiosignalen uitzenden. De bestudering van zulke gas- en stofmassa’s is met kijkers natuurlijk niet mogelijk, omdat we ze niet kunnen zien. We kunnen er echter wél een studie van maken door hun signalen op te vangen en te registreren.Over de gehele wereld gebeurt dit thans met behulp van grote radiotelescopen, die voortdurend de hemel afluisteren naar radiosignalen van onzichtbare gaswolken of van sterrennevels, die tè ver weg zijn om gezien te kunnen worden. Sommige van die antennes zijn schotelvormig en kunnen naar alle hoeken van de hemel gericht worden. Andere zijn niet draaibaar (en veel minder kostbaar) en beluisteren dat gedeelte van het heelal, dat boven hen staat. De grootste van deze radiotelescopen staan in Jodrell Bank in Engeland (een schotelantenne met een diameter van 76 m), te Green Bank in de Verenigde Staten (schotelantenne, 42 m) en op Porto Rico (vaste antenne, 300 m).

Ook Nederland beschikt over een radiotelescoop met een draaibare schotelantenne. Ze is gebouwd bij Dwingelo; de plannen ervoor ontstonden tijdens de oorlog bij sterrenkundigen van de universiteit van Leiden. Met deze radiotelescopen kunnen gegevens uit het heelal worden verzameld, die voor ons verborgen zouden zijn gebleven, als we alleen hadden kunnen beschikken over kijkers.

< >