De oorsprong van de jazzmuziek ligt bij de negerbevolking van Noord- en Midden-Amerika, die haar eigen, Afrikaanse muziek vermengde met elementen uit de Angelsaksische, de Franse (Canada) en de Zuidamerikaanse muziek. De aldus ontstane Afro-Amerikaanse muziek bestond aanvankelijk vooral uit spirituals (geestelijke liederen), werkliederen (gebruikt in de slaventijd), blues (korte, persoonlijke ontboezemingen op muziek) en een bepaald soort ritmische dansmuziek.
Kenmerken van deze Afro-Amerikaanse muziek waren de neiging tot improviseren; het geheel eigen, Afrikaanse ritme en de heel bijzondere toonkleur, die vaak tot uitdrukking kwam in uitroepen, enz.Aan het einde van de 19e eeuw werd deze ‘groepsmuziek’ ontdekt door de blanken. In zeer korte tijd veroverde de jazzmuziek toen vooral het jeugdige publiek in Noord-Amerika en later in Europa. Jazz-orkesten, jazzzangers, bands, combo’s en andere muziekgroepen schoten als paddestoelen uit de grond. Zwarte en blanke musici pasten 'de negermuziek aan voor westerse oren en in de loop der jaren ontstonden er talloze stijlen, die vaak heel sterk afweken van de oorspronkelijke negermuziek.
Evenals de westerse muziek bracht ook de jazzmuziek verscheidene grote musici voort. Bekend zijn o.m. de bandleiders Fletcher Henderson, Duke Ellington en Count Basie; de trompettisten Louis Armstrong en Dizzy Gillespie en de saxofonisten Sidney Bechet en Charles Parker - om er slechts enkelen te noemen.
Ook in Nederland kreeg de jazzmuziek voet aan de grond, zij het in hoofdzaak eerst na de Tweede Wereldoorlog. Bekende jazzmusici in Nederland zijn op het ogenblik de leden van de Dutch Swing College Band en de eveneens internationaal bekende jazz-zangeres Rita Reijs.