Vooral in het zuiden van Nederland heeft elke stad en elk dorp een muziekkorps, dat feestelijke gebeurtenissen pleegt op te luisteren met vrolijke marsen. Die muziekkorpsen zijn, behalve met trommels en pauken, uitsluitend uitgerust met blaasinstrumenten.
Zijn die blaasinstrumenten zowel van koper (trompet, trombone, etc.) als van hout (klarinet, dwarsfluit, hobo) dan spreken we van een harmonie; beschikt het korps uitsluitend over koperen instrumenten dan noemen we het een fanfare.Fanfares zijn al zeer oud. Reeds in de Middeleeuwen trokken kleine muziekgezelschappen door de landen van Europa. Ze gebruikten bijna uitsluitend koperen instrumenten omdat die het beste bestand waren tegen de lange en moeilijke reizen. Later deed de fanfare ook haar intrede in het leger; het werd gebruikelijk, dat elk regiment een eigen muziekkorps had dat, om dezelfde redenen als hierboven vermeld, voornamelijk uitgerust was met ‘koperwerk’.
De fanfare van de Franse Republikeinse Garde.
Ook tegenwoordig hebben veel legeronderdelen een eigen muziekkorps, al is dat niet altijd meer een fanfare. Bekende militaire korpsen in Nederland zijn de Koninklijke Militaire Kapel, de Marinierskiapel, de Luchtmachtkapel en het muziekkorps van de Limburgse Jagers. Veel van die militaire muziekkorpsen nemen deel aan de militaire taptoes, die elk jaar in verscheidene plaatsen van Nederland gehouden worden (Delft, Arnhem). Daarnaast zijn er honderden burgerfanfares, die in een federatie verenigd zijn en elk jaar wedstrijden houden om hun muzikale kunnen met elkaar te meten.