De Belgische hoofdstad Brussel (200.000 inwoners; 1.000.000 als men de buitensteden meerekent) heeft in de geschiedenis van Europa een belangrijke rol gespeeld. Die rol heeft de stad vooral te danken aan het feit, dat ze op de grens lag van twee culturen: de germaanse van het noorden en de romaanse van het zuiden.
De stad ligt aan de oevers van de Senne en aan de rand van de beboste zandheuvels van Belgisch Brabant. Het is een van de mooiste steden van Europa met haar ruime straten en haar prachtige boulevards. Ook tegenwoordig is er nog het verschil te zien tussen het hogere gedeelte van de stad, waar vroeger de rijken woonden, en het lage gedeelte op de linkeroever van de Senne, dat oorspronkelijk bewoond werd door de middenstand en de kunstenaars van de stad. Het hoge gedeelte wordt tegenwoordig gebruikt als regeringscentrum ; men vindt er officiële gebouwen als het koninklijk paleis, het Paleis van Justitie, de verschillende ministeries en de universiteitsgebouwen. De meeste historische gebouwen liggen echter in het andere gedeelte van de stad. Het stadhuis met zijn gotische
gevel en de prachtig versierde gildehuizen staan allemaal op de linker Senne-oever. Op diezelfde oever bevindt zich ook het huidige zakencentrum van de stad en de beroemde Sint Gudule, Brussels kathedraal, die in 1047 werd geconsacreerd en die in 1220 herbouwd werd.
Na de laatste wereldoorlog is Brussel bovendien uitgegroeid tot een van de belangrijkste zetels voor de bestuursorganen van de Europese Gemeenschappen. Organen als Euratom en E.E.G. hebben in Brussel hun hoofdkwartier en een belangrijk deel van de Brusselse bevolking bestaat tegenwoordig uit ambtenaren uit alle delen van Europa, die bij deze organen in dienst zijn.