De accordeon behoort tot de groep van solo-muziekinstrumenten. Dat wil zeggen: de bespeler van zo’n instrument musiceert bijna altijd alleen en maakt gewoonlijk geen deel uit van een orkest.
Het geluid van een accordeon ontstaat door het in- en uittrekken van een opvouwbaar gedeelte, de zg. balg. Door dat op- en neerbewegen stroomt er lucht in (of uit) de balg. Die luchtstroom strijkt langs een aantal metalen plaatjes van verschillende lengte, de ‘tongen’ van de accordeon. Als die tongen in de luchtstroom beginnen te trillen ontstaat er een bepaalde toon. Al die tonen tezamen vormen dan de melodie. De bespeler van het instrument schakelt de gewenste tongen in met de knoppen en toetsen, die zich op het toetsenbord van het instrument bevinden.
Accordeons zijn door de eeuwen heen altijd erg populair geweest bij zeelui uit alle zeevarende landen. Erg geliefd op lange reizen was vooral de ‘concertina’, een kleine, eenvoudige accordeon, die op langdurige zeereizen gemakkelijk mee te nemen was.