ontsteking van het regenboogvlies (iris), ontstaat het meest in den jeugdigen en mannelijken leeftijd, als gevolg van beleedigingen, of bij hoornvliesontsteking; ook bij sommige algemeene ziekten, als tuberculose (I. tuberculosa), scrophulose, gonorrhoe, rheumatiek, diabetes en vooral bij syphilis. De aandoening openbaart zich door verkleuring van de iris, vernauwing der pupil, kringvormige roodheid van het bindvlies rondom het hoornvlies, hevige prikkelende of borende pijnen in oog en voorhoofd, slecht zien, sterke lichtschuwheid en vermeerderde traanafscheiding (tranen van het oog).
Door de ontsteking kan zeer licht gedeeltelijke vergroeiing (z.g. synechia posterior) van het regenboogvlies met de daarachter liggende lens en daardoor blijvende misvorming van de pupil ontstaan, met verzwakking van het gezichtsvermogen. De arts tracht dit ongunstig verloop te voorkomen door indruppeling met een oplossing van atropine, waardoor de pupil wijder wordt, reeds ontstane lichte vergroeiingen opgeheven en de ontwikkeling van nieuwe verhinderd worden. In sommige gevallen, die alleen door den deskundige te onderscheiden zijn, mag dit middel echter niet worden toegepast. Rust en afvoermiddelen zijn altijd nuttig; waar syphilis de oorzaak is, moet deze ziekte krachtig worden aangegrepen. Zie ook Oogziekten.