Gepubliceerd op 14-06-2022

Hygiëne

betekenis & definitie

zie ook Gezondheidsleer. De H. heeft ten doel de voor de gezondheid schadelijke invloeden te bestrijden en het lichaam zooveel mogelijk weerstandsvermogen tegen die invloeden te geven. Tot dit doel kunnen zoowel door het enkele individu als door de gemeenschap maatregelen worden genomen.

a. De H. van het afzonderlijke individu omvat verschillende punten; de meest belangrijke zijn:

1. De bestrijding der besmettelijke ziekten door zindelijkheid en ontsmetting. De hiervoor te nemen maatregelen moeten door de gemeenschap (staat of gemeente) zooveel mogelijk gesteund of gecontroleerd worden.
2. De beroepskeus speelt een groote rol in de gezondheidsleer. Niet alleen de wenschen van ouders en kinderen mogen deze keuze beslissen, maar in de eerste plaats dient ook te worden gelet op geestelijken en lichamelijken aanleg, en het verdient dan ook ten zeerste aanbeveling, zoowel den onderwijzer als den huisdokter in deze kwestie te raadplegen.
3. Huwelijk, zie aldaar.
4. Harden van het lichaam, zie aldaar.
5. Levenswijze. De meeste stokoude menschen hebben het bereiken van dien hoogen leeftijd te danken aan een zeer geregelde levenswijze. Op een bepaald uur opstaan, eten, en naar bed gaan, een regelmatige afwisseling van rust en arbeid, niets is meer bevorderlijk aan een goede gezondheid en een lang leven. Arbeid is de werkzaamheid van spier- en zenuwcellen, waarbij niet alleen voedingsstoffen opgenomen, omgezet en verbrand worden, maar ook protoplasmacellen verbruikt en vernietigd worden. De hierbij gevormde producten houden, evenals asch in de kachel, de verdere verbranding tegen; daarenboven is het grootste deel dezer z.g. vermoeidheidsstoffen vergiftig. Het is dus noodzakelijk, dat deze producten worden weggevoerd en vervangen door nieuw voedingsmateriaal. Dit kan alleen geschieden door rust en wel geheele, absolute rust (slaap) of rust alleen van de vermoeide organen. Alle arbeid moet zoo spaarzaam mogelijk worden verricht, d.w.z. iedere onnoodige spier- of herseninspanning moet daarbij worden vermeden; de ervaren werkman verricht een zelfde hoeveelheid arbeid met heel wat minder inspanning dan de ongeoefende. Zie ook bij Slaap.

6. Het inademen van goede lucht, zie bij Lucht.

7. Een goede verlichting, zie aldaar.
8. Een gezonde woning, zie Bouwhygiëns en Woning.
9. Kleeding, zie aldaar.
10. Voeding, zie aldaar.
11. Lichaamsoefening, zie aldaar.
12. Verwarming, zie aldaar.

De verzorging der verschillende deelen van het lichaam vereischt een afzonderlijke bespreking. Beenderen en spieren hebben het meest noodig een geregelde, methodische spieroefening; daardoor wordt de bloedsomloop in deze deelen het best bevorderd, en het vroegtijdig broos worden der beenderen voorkomen.

De H. der ademhalingsorganen begint bij den neus. Dit orgaan moet de toegangsopening voor de ingeademde lucht blijven; de ademhaling door den mond is schadelijk, daar hierbij de lucht niet gefiltreerd, en onvoldoende verwarmd wordt. Bij kinderen met neiging tot mondademing (die 's nachts met open mond slapen) moet zoo vroeg mogelijk de geneesheer worden geraadpleegd (zie ook Adenoïde vegetaties). Het peuteren met de vingers in den neus, wat bij kinderen zoo veelvuldig voorkomt, is niet alleen leelijk, maar ook schadelijk, daar het dikwijls aanleiding geeft tot verzweringen. De zich telkens herhalende neusverkoudheid (verstopte neus) is alleen door systematisch harden van het lichaam te voorkomen. Uitspoelen van den neus met lauwe keukenzoutoplossing is als reinigingsmiddel aan te bevelen. Het strottenhoofd wordt geschaad door het verblijf in droge, prikkelende lucht en door stof; verder door te lang achtereen spreken.

Voor beroepsredenaars is het bestudeeren van een afzonderlijke spraakhygiëne aan te raden. De longen zijn voor dezelfde invloeden gevoelig als het strottenhoofd. Methodische longgymnastiek kan dikwijls veel kwaad voorkomen; overmatige inspanning schaadt natuurlijk. Het hart wordt zoowel door overinspanning als door te weinig arbeid geschaad; het best is een stelselmatige oefening der hartspier door doelmatige lichaamsbeweging. Hiermede moet reeds in de jeugd een aanvang worden gemaakt; ten einde de ernstige gevolgen van overinspanning te voorkomen is het gewenscht, dat nu en dan controle wordt uitgeoefend door den huismedicus.

De H. der spijsverteringsorganen vangt aan bij den mond. De lippen moeten lenig gehouden worden, zoo noodig door invetten (glycerine, cacaoboter, enz.). Omtrent mond en tanden zie men bij Mond en bij Tandreiniging; de H. der verdere spijsverteringsorganen valt samen met de H. der voeding.

Het zenuwstelsel vordert in de eerste plaats een oordeelkundige afwisseling van rust en arbeid; door overinspanning wordt het ernstig geschaad. Verder zorge men voor alles, wat de kracht van het lichaam kan verhoogen. Onregelmatig leven, uitspattingen van iederen aard, overwerken (vooral in de schooljaren), zijn schadelijke invloeden, die vermeden moeten worden. De H. der ziel, de vorming van den wil en van een harmonisch gemoedsleven, staan in nauwen samenhang met het zenuwstelsel. Niet genoeg aandacht kan daarom geschonken worden aan de opvoeding van het kind. Omtrent de verzorging der zintuigorganen zie men bij Oog, Oor en Huidverzorging.

De H. der kinderjaren neemt een afzonderlijke plaats in. Nadere bijzonderheden hieromtrent zoeke men onder Schoolhygiëne en onder Zuigeling.



b.
De door de gemeenschap ten behoeve der H. te nemen maatregelen betreffen:
1. Waterverzorging, zie bij Water.
2. Aanleg van woningen, straten, steden, zie bij Bouwhygiëne. Opeenhooping van huizen moet zooveel mogelijk vermeden worden; minstens 6—7 pCt. van het gebied eener stad behoorde tot speeltuinen en parken te worden aangelegd. De aard der bestrating is van groot belang. Macadamstraten zijn meestal zeer stoffig. Beter is keibestrating; bij druk verkeer veroorzaakt deze echter veel geraas. Cement, asphalt en hout zijn goede grondstoffen voor bestrating; het laatste moet met olie en teer doortrokken zijn, om rotting te voorkomen. Een goed ingerichte straatreinigingsdienst is noodig.
3. Verwijdering der afvalstoffen, zie Bouwhygiëne.

4. Het begraven der lijken, zie Begraven.

5. Vleeschkeuring (zie Slachthuis) en toezicht op de overige voedingsmiddelen.
6. Ziekenhuiswezen.
7. Oprichting van armhuizen, volksbaden, volksgaarkeukens.
8. Schoolhygiëne, zie aldaar.
9. Tegengaan der verspreiding van besmettelijke ziekten.
10. Arbeidshygiëne, zie aldaar, en bij Gezondheidsleer.

< >