Daar de mensch ongeveer een derde van zijn leven in bed doorbrengt, is het wel noodig aan de legerstede eenige aandacht te besteden en haar te doen beantwoorden aan de noodige eischen. In de allereerste plaats moet het bed zoo zijn, dat men in den slaap ook werkelijk rust geniet.
Dit nu is niet het geval, wanneer het te zacht of wel vlak en hard is; in beide gevallen wordt het lichaam gedwongen ondoelmatige houdingen aan te nemen, waardoor de slaap eer vermoeit dan verkwikt en men bij het opstaan een onaangenaam gevoel van stijfheid heeft. Het bed moet zich gemakkelijk kunnen fatsoeneeren naar den lichaamsvorm. Sedert eenigen tijd worden er matrassen vervaardigd, die men naar den lichaamsvorm kan stellen, door het vulsel zoo te verdeelen, dat de natuurlijke holten en bochten van romp en ledematen worden aangevuld en gesteund. Springveeren matrassen zijn moeilijk te reinigen en bevatten daardoor veel stof; beter zijn de staaldraadmatrassen. Voor vulling van het hoofdkussen is paardenhaar aan te bevelen. Het hoofdeinde van het bed moet aan de lichtzijde staan. Het ledikant mag niet tegen een vochtigen muur staan; bedgordijnen nemen veel stof op en belemmeren de luchtverversching.In den slaap ontwikkelt het lichaam door de rust der spieren minder warmte dan in wakenden toestand. Het bed moet daarom beter dan de kleeding in staat zijn het lichaam warm te houden. Als dekking zijn wollen dekens aan te bevelen, zij laten de lucht goed door en zijn in velerlei opzicht te verkiezen boven de met watten gevulde, gestikte dekens.
Te warme ligging is af te keuren, daar zij de uitwaseming belemmert, sterk zweeten veroorzaakt en het lichaam verweekelijkt. Het beddegoed moet des morgens worden uitgeklopt en gelucht, en zoo dikwijls mogelijk in open lucht en zon, de krachtigste ontsmetters, worden gebracht; het waschbare beddegoed behoort dikwijls te worden verschoond.
Voor het bed van een zieke gelden in het algemeen de volgende regelen. Het moet gemakkelijk zijn, goed schoon te houden en zoodanig ingericht, dat de verpleging zonder moeite kan plaats hebben, dus liefst aan beide lange zijden vrij staan.
Is de patiënt onzindelijk, of zijn er sterk afscheidende wonden, dan legge men over de matras een waterdichte stof, b.v. imitatieleer, om het nat worden van het bed te voorkomen. Laat de zieke ontlasting en urine loopen, dan is het daarenboven noodig over het onderlaken een kleiner tusschenlaken te leggen, daar dat gemakkelijker kan worden verwisseld.
Bij zwaar-zieken en allen die lang moeten liggen, behooren maatregelen te werden genomen om het gevreesde doorliggen te voorkomen (zie Doorliggen), De bewering dat het bed den zieke zou verzwakken is onjuist en van allen grond ontbloot, zij berust op verwisseling van oorzaak en gevolg. Het doelmatig ingerichte bed is integendeel de beste vriend van den zieke. Het verschaft tal van voor het herstel noodzakelijke voorwaarden, als volkomen rust, gelijkmatige verwarming, enz.
Een belangrijk onderdeel der ziekenverpleging is het verbedden. Daartoe rekent men het opschudden en glad leggen van het bed, het verschoonen van het beddelinnen en het vernieuwen van het ondergoed van den zieke. Het moeilijkste bij het verbedden is het overbrengen van den zieke van het eene bed in het andere. Dit vereischt veel handigheid, kracht en voorzichtigheid. Moet een zwaar zieke geregeld verbed worden, dan dient men twee bedden te hebben, die in tegengestelde richting staan, met zooveel ruimte er tusschen, dat men zich kan omdraaien. Het eenvoudig verwisselen van een laken geschiedt het best op de volgende wijze: Leg den zieke op de eene zijde, rol de daardoor vrijgeworden helft van het laken op tot tegen hem aan, en wentel hem voorzichtig terug op de andere zijde; men kan nu het laken wegnemen; het schoone laken wordt op dezelfde wijze, maar omgekeerd, onder den zieke gebracht.