Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Venir

betekenis & definitie

komen; opkomen [v. gedachten]; l'année qui vient, het volgende jaar; la barbe lui vient, hij krijgt een baard; le bien lui vient de son père, hij heeft ’t goed geërfd van zijn vader; le bien lui vient en dormant, hij wordt slapende rijk; l'idée lui vient que..., de gedachte komt bij hem op, dat...; vienne Noël, met Kerstmis, aanstaande Kerstmis; vienne le temps mettertijd; cet enfant vient bien, dat kind groeit goed; venir chercher, venir prendre, komen halen; venir voir, komen kijken; venir voir qn., iem. komen bezoeken; faire venir, laten komen, ontbieden; faire venir à la raison, tot rede brengen; se faire bien venir de qn., zie bienvenir; voir venir qn., begrijpen waar iem. heen wil, wat iem. in het schild voert; ...à venir, komend, toekomend, toekomstig; venir à bien, slagen, gelukken, gedijen; s'il venait à mourir, ais hij kwam te stervon; venir à rien, op niets uitlopen; venir à une succession, erven; en venir à, komen tot, er toe komen...; overgaan tot; en venir à ses fins, zijn doel bereiken; en venir à la force, geweld gebruiken; ils en sont venus à se haïr, ze zijn elkaar gaan haten; en venir aux extrémités, naar de uiterste geweldmiddelen grijpen, tot gewelddadigheden overgaan; ils en vinrent aux injures, zie injure-, en venir aux mains, zie main-, il faut en venir là, daartoe moet het komen; c'estque j’en voulais venir, daar wilde ik heen; il vient de mourir, hij is pas kort geleden gestorven; il vient de sortir, hij is zo juist uitgegaan; de là vient que..., daardoor komt het dat..., vandaar dat...; d’où vient que...?, hoe komt het dat...?; venir en vélo (en voiture), per fiets, met een rijtuig komen, komen fietsen; venir pour dire que..., komen zeggen dat...; il y viendra, zover (daartoe) komt hij nog wel eens; qu'il y vienne, laat hij maar eens proberen: s'en venir, komen.

< >