wie, wien; wat; qui donc, Louis?, wie is die Louis toch?; qui est là?, wie is daar?; qui vous amène?, wat voert u hierheen?; à qui?, aan (voor) wie?; c'était à qui se moquerait de lui, ze hielden hem allemaal om het hardst voor de gek; c’était à qui m'offrirait qc., als om strijd boden zij mij iets aan; die(n), wie(n), dat, wat; le voilà qui s’en va, daar gaat hij net heen; bien fin qui pourrait le prédire, wie zou zo knap zijn het te kunnen voorspellen?; ne fait pas qui veut un chef-d'œuvre, het is niet iedereen gegeven een meesterwerk te maken; qui plus qui moins, sommigen (de een) meer, anderen (de ander) minder; qui que ce soit qui vous l’ait dit, wie ’t u ook gezegd heeft....
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk