Zee tussen de Waddeneilanden en de kust, van de Afsluitdijk tot de mond van de Elbe en verder naar het N. tot Sylt. Ondiep, met veel zandplaten, doorsneden van geulen, aan de kust slikken en kwelders, verdronken land; bij eb blijven alleen de geulen (balgen, slenken, zeegaten) over.
De Wadden worden gerekend te behoren tot de zee.Scheepvaart kan alleen plaatsvinden door de geulen met kleine schepen. Men vist er op bot, garnaal, mosselzaad en oesters (bij Texel). De zee is een kraamkamer van veel vissoorten, die in de Noordzee huizen, verder een pleisterplaats en winterkwartier van trekvogels uit Noord-Europa. Grote delen van het gebied zijn door de Natuurbeschermingswet beschermd. Verder is de Landelijk Vereniging tot Behoud van de Waddenzee, gevestigd te Harlingen, al vele jaren actief tegen plannen om dammen aan te leggen, delen in te polderen, aardgas te winnen, afval te lozen enz. Vroeger was de Waddenzee veel uitgestrekter; de huidige omvang dateert van de late Middeleeuwen.
Het Groninger gedeelte van de Waddenzee bestaat uit de drooglopende delen Groningerwad en Uithuizerwad, in het O. begrensd door de Oude Westereems en in het N. door de eilanden Rottumerplaat en Rottumeroog en de zandplaten Simonszand, Boschplaat (aan Rottumerplaat vastgegroeid), Zuiderduintjes (idem aan Rottumeroog) en Zuiderstrand. In dit gedeelte van de Waddenzee lopen de volgende geulen: a) boven de afgedamde Lauwerszee Oort, Vierhuizergat en Groningerbalg, b) boven en in het Groningerwad Eilanderbalg, Spruit, Lauwers, Zuidoost Lauwers, Robbengat en Boschgat en c) boven en in het Uithuizerwad Westelijk Schild, Schild en Ra of Eemswadje.
Bestuurlijk behoort het Groninger deel van de Waddenzee grotendeels tot de gemeente Eemsmond, een klein gedeelte in het W. langs de kust tot de gemeente De Marne.
Lit.:J. Abrahamse en J. van der Wal, Waddenzee; kustlandschap met vijftig eilanden (Amsterdam 1989).
