Verjaardagen of jaardagen werden vroeger vrijwel niet gevierd. Men was jarig op Slochtermarkt, in ’t hooien, in 't binden van ’t koren of bij ’t koolzaaddorsen.
Op het platteland kregen alleen kinderen tot een leeftijd van ongeveer zeven of acht jaar een stuk kantkoek of krentenbrood aan een arm gebonden. Vandaar de zegswijze: Waar heeft hij je mee gebonden? In de stad kregen de kinderen tot hun tiende meestal een stuk endelkoek, ook wel vrakke ladde genoemd, met een strik aan de linkerarm. Vandaar: Waar heb je haar mee gestrikt?