Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Verhuist, rombout

betekenis & definitie

(Mechelen 1624 - ’s-Gravenhage 1698)

Beeldhouwer, voornamelijk in marmer. Werkte van ca. 1646 tot 1658 in Amsterdam, o.a. als medewerker van Artus Quellinus, vervolgens in Leiden en van 1664 tot 1698 in ’s-Gravenhage. Hij was de belangrijkste Nederlandse beeldhouwer in de tweede helft van de 17de eeuw, werkend in een ingetogen Zuid-Nederlandse barok-stijl. Verhuist schiep een aantal grafmonumenten en epitafen voor zeehelden (o.a. Maarten Tromp, Oude Kerk Delft), adel en patriciaat. Daarnaast maakte hij portretbustes, gevelsculptuur, tuinbeelden en werkte hij incidenteel in hout en ivoor.

In opdracht van Anna van Ewsum, vrouwe van de Nienoord, leverde Verhuist het praalgraf voor haar en haar overleden echtgenoot Carel Hieronymus van In- en Kniphuizen. Besteld in 1664 werd het vijf jaar later opgericht in de kerk van Midwolde. Het opdrachtcontract (Rijksarchief Groningen) vermeldt dat het werk 7.500 gulden kostte. Omstreeks 1709 maakte een putto van het graf plaats voor het door Batholomeus Eggers gemaakte beeld van Anna’s tweede echtgenoot, graaf Georg Willem van In- en Kniphuizen.

In Stedum (hervormde kerk) werd omstreeks 1672 een grafmonument voor Adriaen Clant, Heer van Nittersum, opgericht. Hoewel ongesigneerd stamt dit werk ook van Verhuist; het herhaalt een compositie van de beeldhouwer uit 1663 (Pieterskerk Leiden). In beide Groninger praalgraven laat Verhuist zich kennen als een iconografisch vernieuwend kunstenaar.

[Scholten]

Lit.: F. Scholten, Rombout Verhulst in Groningen, zeventiende- eeuwse praalgraven in Midwolde en Stedum (Utrecht 1983); ld., ‘Good widows and the sleeping dead: Rombout Verhulst and tombs for the Dutch aristocracy’, Simiolus, Netherlandish Quarterly for the history of art 24 (1996) nr. 4, 328-349.

< >