(Loenen 1819 - Groningen 1892)
Grootindustrieel, grondlegger van de Nederlandse aardappelmeelindustrie. Scholten begon in 1841 in de Groninger Veenkoloniën (W.A. Scholten’s aardappelmeelfabrieken), maar hij richtte in de periode 1866-1890 ook aardappelmeel- en -derivatenfabrieken op in toenmalig Pruisen, Russisch Polen en Oostenrijk-Hongarije. Hij bezat in Nederland naast aardappelmeel- en -derivatenfabrieken ook een suikerraffinaderij, een strokartonfabriek, een aardappelbranderij, een jeneverstokerij en een turfstrooiselfabriek. Scholten had een groot aandeel in de oprichting der Nederlandsch-Amerikaansche Stoombootmaatschappij (later de Holland-Amerikalijn). Van 1873 tot 1879 was hij hiervan commissaris.
Hij kocht in de periode 1873-1875 grote veengebieden op in Zuidoost-Drenthe. Ook was hij eigenaar van dertig boerderijen in de provincie Groningen. Op maatschappelijk gebied was Scholten betrokken bij de oprichting van het W.A. Scholten Kinderziekenhuis (1889) in Groningen en gaf hij financiële steun aan o.a. de ambachtsschool. Hij trouwde in 1847 met Klaassien Sluis, ze kregen één zoon, Jan Evert.
Lit.: P. Kooij, Groningen 1870-1914. Sociale verandering en economische ontwikkeling in een regionaal centrum (Groningen 1987) 339-346; A. Winkler Prins, Willem Albert Scholten. Uit het leven van een industrieel (2de druk; Groningen 1892); W. Wennekes, ‘W.A.
Scholten (1819-1892)’ in: De aartsvaders. Grondleggers van het Nederlandse bedrijfsleven (Amsterdam en Antwerpen 1993).