Boerenprotestbeweging. In de jaren ’30 ontstaan als reactie op de malaise in de landbouw.
Vooral de akkerbouw had daaronder te lijden. Het initiatief lag bij drie jonge boeren uit Annerveen: H.J. Hamming, K. Pot en G. Dieters. Zij namen het initiatief tot een massaal bezochte manifestatie in Assen (1931).
Twee jaar later werd de nationale bond Landbouw en Maatschappij opgericht. Deze was gebaseerd op provinciale boerenbonden. Behalve in het nastreven van directe agrarische belangen manifesteerde Landbouw en Maatschappij zich ook in cultureel opzicht. In openluchtspelen werd de boer als spil van de samenleving door de eeuwen heen verheerlijkt. Dankzij vrouwenafdelingen en jeugdclubs ontpopte Landbouw en Maatschappij zich als een breed gedragen plattelandsbeweging. In Drenthe was de aanhang het grootst.
In Groningen waren de leden weliswaar in de hele provincie te vinden, maar de bond was in de Veenkoloniën, Westerwolde en de Woldstreek het sterkst vertegenwoordigd. In het midden van de jaren ’30 telde Groningen 68 afdelingen, met in totaal bijna 3.400 leden. Ideoloog van de beweging werd de in Nieuw-Beerta (1865) geboren Jan Smid. Als landbouweconoom maakte hij carrière op het departement van Waterstaat, Handel en Nijverheid. Landbouwstatistiek werd zijn specialiteit. In zijn opvatting was de landbouw het fundament van de samenleving.
De landman produceerde en investeerde, en de stedeling consumeerde tegen kunstmatig laag gehouden prijzen. Daarom was de landbouw ook het ware slachtoffer van de crisis. Hoewel niet afkerig van vrijhandel, vond Smid dat ook de liberalen zich te veel op de stad oriënteerden. Zijn fysiocratisch aandoende opvattingen werden vooral weergegeven in Landbouw en Maatschappij, het tweewekelijks orgaan van de beweging. Betoogd werd dat er een totale ontworteling dreigde, nu de landbouw als ‘stam’ van de samenleving leek weg te rotten.Smid was een overtuigd tegenstander van het nationaal-socialisme. Door zijn ‘agrarisch fundamentalisme’ droeg hij er echter toe bij dat de beweging in rechtse richting radicaliseerde. Andere Landbouw en Maatschappij-kopstukken waren prominent lid van de NSB. Mede daardoor leek het of Landbouw en Maatschappij met Mussert en zijn beweging sympathiseerde. In de ogen van de nationaal-socialisten vormde de bodem de grondslag van het nationaal bestaan. Binnen Landbouw en Maatschappij leefden vergelijkbare opvattingen.
Bij verkiezingen scoorde de NSB in regio’s waar ook Landbouw en Maatschappij sterk vertegenwoordigd was, opvallend hoog. Nog in het eerste jaar van de Duitse bezetting fuseerde Landbouw en Maatschappij met het Boerenfront van de NSB.
[Van der Veen]
Lit: JJ. de Ru, Landbouw en Maatschappij, een analyse van een boerenbeweging in de crisisjaren (Deventer 1980).