Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Kluft

betekenis & definitie

Kleinste organisatie-eenheid van het Friese kustgebied. Zij kwam zowel voor op het platteland als in de stad Groningen.

De stad was in de Middeleeuwen verdeeld in vier of zes kluften. De oudste vermelding dateert uit 1246: de Utinge- en Vestercluch. Daarnaast worden de Asselinge (1300), de Oostercluft (1405), de Gaddinge- (1422) en Gelkingekluft genoemd. In de 16de eeuw is er sprake van de Ooster- of Ebbingekluft, de Gadding- of Gelkingekluft, de A-kluft en de Boteringekluft. De kluft stond onder leiding van een kluftmeester en was verdeeld in rotten o.l.v. rotmeesters. De kluft had grote betekenis voor het dagelijkse leven: onderhoud van muren en grachten, waakdiensten en verdediging, toezicht op het sterfhuis, inning van belastingen, toezicht op woningbouw en inkwartiering van vreemdelingen.Ook synoniem van klauw als onderdeel van een rechtstoel en van gilde als organisatievorm van sociale zorg.

Lit.: F.J. Bakker, ‘De stad Groningen en de Historische Stedenatlas’ in: F.J. Bakker e.a. (red.), Stad in kaart. Voordrachten gehouden op het congres ‘De historische stadsplattegrond - Spiegel van wens en werkelijkheid’ Groningen 1819 november 1983 (Alphen a.d. Rijn 1984).

< >