Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Feith, jhr. johan adriaan

betekenis & definitie

(Groningen 1858 - Groningen 1913)

Archivaris. Zoon van H.O. Feith (II). Studeerde rechten te Groningen en promoveerde in 1885 op het proefschrift Het Gericht van Selwerd. Sinds 1889 was hij lid van de gemeenteraad van Groningen en vanaf 1901 lid van Provinciale Staten. Vanaf 1887 was hij verbonden aan het rijksarchief in Groningen, waar hij in 1892 zijn vader opvolgde als rijksarchivaris.

De zeven delen van het Register Feith vermeerderde hij met een Geschreven vervolg. Inmiddels waren de inzichten in het ordenen en beschrijven van archiefstukken sterk gewijzigd en samen met Samuel Muller Fzn. en Robert Fruin publiceerde hij in 1898 de Handleiding voor het ordenen en beschrijven van archieven. In 1887 verscheen van hem de Kroniek van Sikke Benninge, in 1902 Uit Groningens verleden, in 1906 De Groninger borgen en in 1894 samen met P.J. Blok het Gedenkboek der Reductie. Ook in de Groningsche Volksalmanak verschenen veel artikelen van zijn hand.

< >