(Winsum 1805 - Nieuwe Pekela 1865)
Studie theologie in Groningen (1823) en Leiden (1827). Hij onderging invloed van de Groninger Richting. Hervormd predikant in Lekkum en Miedum (1828), Winschoten (1830), Franeker (1833-1838) en Gasselternijveen (1839-1844; afgezet), daarna herder en leraar van de ‘Gemeente van Gedoopte Christenen’ in Gasselternijveen (1845) en leider van de huisgemeente Nieuwe Pekela (1845-1865).
Feisser was de eerste predikant van de baptisten in Nederland. Al in 1841 schreef hij de brochure Het eene en altoos noodige, waarin hij een lans brak voor het ‘algemeen priesterschap der gelovigen’ tegenover en naast de predikant. In 1843 publiceerde hij het geschrift Beknopte Aanwijzing van het Ongeoorloofde in den Doop van kleine kinderen. Hij kwam onder invloed van de Duitse baptistengemeenten en werd in 1845 in het kanaal te Gasselternijveen (wederom) gedoopt.